Het systeem
Om sociale fraude tegen te gaan, moeten opdrachtgevers, aannemers en onderaannemers die bepaalde activiteiten laten uitvoeren, (via de onlinedienst Check Inhoudingsplicht) nagaan of hun (onder)aannemers sociale schulden hebben. Is dat het geval, dan moeten zij bij iedere betaling aan de (onder)aannemer (met sociale schulden op het ogenblik van de betaling) 35 % van het verschuldigde bedrag (excl. btw) inhouden en storten aan de RSZ.
Wie een beroep doet op een (onder)aannemer die sociale schulden heeft op het ogenblik van het afsluiten van de overeenkomst en deze inhoudings- en stortingsplicht niet naleeft, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de sociale schulden van zijn medecontractant (begrensd tot de totale prijs van de toevertrouwde werken). Dat houdt in dat de RSZ hem zoals de medecontractant samen met deze laatste en zelfs zonder deze laatste kan aanspreken tot betaling van diens sociale schulden.
De inhoudingsplicht en hoofdelijke aansprakelijkheid gelden enkel voor de volgende activiteiten:
- werken in onroerende staat, met uitzondering van bepaalde activiteiten uit de land- , tuin- en bosbouw (zie Sociaal Compendium Socialezekerheidsrecht 2020-2021, nr. 1180),
- de levering van stortklaar beton,
- werken die vallen onder het paritair comité voor de bewakings- en/of toezichtdiensten, en
- bepaalde werken in de vleessector.
Het systeem is niet van toepassing op de opdrachtgever-natuurlijke persoon die de vermelde activiteiten uitsluitend voor privédoeleinden laat uitvoeren.
Gevolgen van het niet-nakomen van de inhoudings- en stortingsplicht
Wanneer de opdrachtgever of de (hoofd)aannemer de inhouding en storting correct heeft uitgevoerd, wordt geen hoofdelijke aansprakelijkheid toegepast. Wanneer deze echter niet
correct is uitgevoerd, is hij
- hoofdelijk aansprakelijk voor de sociale schulden (in geval van sociale schulden op het moment van de contractsluiting), en
- naast de betaling van het te storten bedrag, een bijslag verschuldigd gelijk aan het te betalen bedrag.
Het Grondwettelijk Hof over de bijslag verschuldigd bij het niet naleven van de inhoudings- en stortingsplicht
Op 9 juli 2020 oordeelde het Grondwettelijk Hof dat de hier besproken regeling de Grondwet schendt in zoverre zij het de RSZ of de arbeidsrechtbank niet mogelijk maakt om rekening te houden met alle relevante elementen van de zaak, onder meer de goede trouw van de opdrachtgever of de aannemer, teneinde het bedrag van de bijslag te verminderen (zie GwH 9 juli 2020, nr. 104/2020).
Het hieronder vermelde wetsontwerp, dat op 13 oktober 2021 in de Kamer werd ingediend, past de regeling aan in functie van deze uitspraak van het Grondwettelijk Hof.
Als het wetsontwerp wet wordt kan de RSZ:
- op basis van de elementen van het dossier een vermindering tot 20 % van het oorspronkelijke bedrag van de bijslag verlenen,
- gehele vrijstelling van de bijslag verlenen ingeval van overmacht of wanneer de opdrachtgever en de aannemer of de aannemer en de onderaannemer geen sociale schulden hebben op het ogenblik van de toepassing van de bijslag.
De nieuwe regels zouden met terugwerkende kracht in werking treden op 12 november 2020, datum van de publicatie van het arrest van het Grondwettelijk Hof in het Belgisch Staatsblad.
De hier besproken nieuwigheden gelden uiteraard slechts onder voorbehoud van een ongewijzigde goedkeuring van dit onderdeel van het wetsontwerp in de Kamer, gevolgd door publicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad.
Auteur: Ester Van Oostveldt.
BRON: wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken, Kamer, 2021-2022, DOC 55 2247/001.