19/10/12

Beslag op intellectuele eigendomsrechten: een vergeten doch effectief middel voor de schuldeiser

Een schuldeiser die nadenkt over een beslaglegging bij zijn debiteur heeft meer opties dan hij op het eerste gezicht zou denken. Met een beslaglegging op zijn intellectuele recht(en) (bv. domeinnaam of merk) wordt geen enkele ondernemer graag geconfronteerd: stel u voor dat uw bedrijfslogo of professionele website verkocht wordt? Beslaglegging op intellectuele rechten vormt dan ook een belangrijke trigger voor de debiteur om zijn verplichtingen na te komen.

Intellectuele eigendomsrechten (merken, octrooien, modellen, auteursrechten, domeinnaam…) zijn bezig aan een stevige opmars binnen onze samenleving en de ondernemingswereld. Slag om slinger worden we geconfronteerd met allerhande nieuwsfeiten aangaande deze rechten: de patentenstrijd tussen Apple en Samsung, de merkenstrijd tussen AB Inbev en Alken-Maes over de kleur van het Jupiler Blue-blikje enz…

In onze moderne kenniseconomie neemt het belang van het verkrijgen van rechten op het resultaat van innovatieve processen met rasse schreden toe. Hierdoor vormen intellectuele rechten een steeds belangrijker onderdeel van de waarde van een onderneming. Zo blijkt uit Amerikaans onderzoek dat Apple dit jaar de meest waardevolle merknaam ter wereld is met een waarde van maar liefst 183 miljard dollar!

Vermits intellectuele rechten dus almaar een steeds groter aandeel innemen op de actiefzijde van de balans van een onderneming, rijst natuurlijk de vraag naar de beslagbaarheid van deze rechten: kan een schuldeiser beslagleggen op de waardevolle intellectuele rechten van zijn schuldenaar?

Onlichamelijke roerende goederen, zoals intellectuele rechten, vertegenwoordigen een vermogenswaarde en zouden dus in principe beslagbaar moeten zijn. Voor intellectuele rechten heeft de wetgever echter geen autonome beslagregeling voorzien. Enkel de Octrooiwet voorziet een specifieke bepaling inzake beslag, doch weinig toelichting over de praktische toepassing ervan. De rechtspraak heeft nochtans reeds gesteld dat de afwezigheid van een specifieke bepaling inzake beslagbaarheid in de betreffende regelgeving de beslagbaarheid van intellectuele rechten niet belemmert.

De vraag die zich vervolgens stelt, is op welke wijze men dit beslag dan dient te leggen? De regels van het roerend beslag lijken onverkort van toepassing voor beslag op alle intellectuele rechten. Deze visie vindt steun in de octrooiwetgeving (nl. artikel 47 Octrooiwet) die men naar analogie kan toepassen in de andere regelgevingen inzake intellectuele rechten, én in specifieke rechtspraak die de regels van roerend beslag toepasselijk acht op een merk.

De procedure verloopt verder als volgt. De gerechtsdeurwaarder betekent op vraag van de schuldeiser een bevel van beslag aan de houder van het betreffende intellectuele recht. Het daadwerkelijke (bewarende) beslag wordt vervolgens gelegd door de betekening van het beslagexploot aan de houder van het intellectuele recht. Om praktische redenen brengt men, ingeval het intellectueel recht gepaard gaat met een inschrijving in een register zoals een merk of domeinnaam, tevens de bevoegde toeziende instantie op de hoogte door deze dienst een afschrift van het bevel en het beslagexploot te bezorgen. Deze dienst noteert het op haar beurt in het register. Ingeval van beslag op een domeinnaam bv. kan de DNS onmiddellijk de domeinnaam “bevriezen” tot aan de opheffing van het beslag. Voor een gebeurlijke verkoop zijn de regels van uitvoerend roerend beslag toepasselijk, maar in de praktijk loopt het meestal zo’n vaart niet: een schuldenaar wil meestal het risico niet lopen dat hét uithangsbord van zijn activiteiten (bv. domeinnaam of logo) verkocht wordt en zal veelal zijn eerdere halsstarrige weigering om zijn contractuele verbintenis uit te voeren, laten varen..

dotted_texture