12/03/13

Ontvankelijkheidvoorwaarden administratief beroep Bestendige Deputatie

Een administratief beroep bij de Bestendige Deputatie tegen het inwilligen en/of (stilzwijgend) weigeren van een stedenbouwkundige vergunning dient aan tal van (formele) voorwaarden te voldoen. Deze voorwaarden zijn op straffe van onontvankelijkheid voorgeschreven zoals de Raad voor Vergunningsbetwistingen in een aantal recente arresten nogmaals bevestigd heeft.

A. Algemeen

Op grond van artikel 4.7.21 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening in samenlezing met het Besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 (BS 31 augustus 2009) dient een administratief beroep aan volgende voorwaarden te voldoen en dit op straffe van onontvankelijkheid van het beroepsschrift:

  • Het dient ingesteld te worden binnen een termijn van 30 dagen te rekenen vanaf de kennisgeving, dan wel de eerste dag nadat tot aanplakking is overgegaan;
  • Het dient per beveiligde zending overgemaakt te worden aan de Bestendige Deputatie
  • Gelijktijdig met indienen van het administratief beroep bij de Bestendige Deputatie dient het beroepsschrift eveneens per beveiligde zending overgemaakt te worden aan de aanvrager (voor zover het beroep niet door hem/haar ingesteld wordt) en het College van Burgemeester en Schepenen die de vergunning verleend/geweigerd heeft. Het bewijs van deze gelijktijdige verzending dient aan het beroepsschrift toegevoegd te worden.
  • Bij het beroepsschrift dient het bewijs van betaling van een dossiertaks van € 62,50 gevoegd te worden, behoudens indien het beroep aangetekend wordt door de leidende ambtenaar of indien het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering
  • Inhoudelijke vereisten:

o Naam, hoedanigheid en adres van de beroepsindiener
o Aanduiding van de bestreden beslissing
o Inhoudelijke argumentatie omtrent de beweerde onregelmatigheid
o Omschrijving van de hinder/nadelen die ondervonden kunnen worden van het bestreden besluit

B. Gelijktijdige verzending

In een arrest van 27 maart 2012 (nr. A/2012/0112) diende de Raad voor Vergunningsbetwistingen zich uit te spreken over de voorwaarde omtrent de gelijktijdige verzending van het beroepsschrift aan de aanvrager en het College van Burgemeester en Schepenen.

In het besproken geval had de beroepsindiener een schrijven gericht aan de aanvrager waarbij hij zijn beroepsgrieven had toegelicht (identiek aan het beroepsschrift zelf, op de adressering en de inventaris van de bijlagen na), maar een afschrift van het beroepsschrift werd klaarblijkelijk niet medegedeeld. De Bestendige Deputatie verklaarde het administratief beroep nochtans ontvankelijk en gegrond.

In het besproken arrest oordeelt de Raad echter dat het betrokken schrijven echter niet gelijkgesteld kan worden met een daadwerkelijk afschrift van het beroepsschrift. Met verwijzing naar de Parlementaire voorbereidingen stelt de Raad dat het van wezenlijk belang is dat een daadwerkelijk afschrift overgemaakt wordt om redenen van proceseconomie en gelijkheid in verdediging.

De Raad sluit zich hiermee aan bij zijn eerdere rechtspraak hieromtrent: RvVb 6 maart 2012, A/2012/0076; 19 juli 2011, A/2011/0106; RvVb A/2012/0344 van 4 september 2012).

Belangrijk hierbij is nog op te merken dat:

  • het bewijs van de gelijktijdige zending op een later tijdstip geleverd mag worden (RvVb 6 maart 2012, A/2012/0076; zie eveneens het antwoord van Minister Muyters op een parlementaire vraaag nr. 227 van 17 februari 2010)

Concreet komt dit er op neer dat bij het beroepsschrift een kopie van het schrijven aan de aanvrager en het College van Burgemeester en Schepenen gevoegd wordt, maar dat het bewijs van de aangetekende zending nagestuurd kan/moet worden naar de Bestendige Deputatie.

  • De vereiste van de gelijktijdige verzending geldt niet voor overtuigingsstukken die aan het beroepsschrift gevoegd worden: deze stukken moeten dus niet op hetzelfde moment aan alle partijen overgemaakt worden, minstens is dit niet op straffe van onontvankelijkheid voorgeschreven (RvVb A/2012/0344 van 4 september 2012).

Om elke discussie hieromtrent uit te sluiten kan men maar beter identieke bundels maken met het beroepsschrift en de overtuigingsstukken: één voor de Bestendige Deputatie, één voor het betrokken College van Burgemeester en Schepenen en desgevallend (voor zover het beroep niet door de aanvrager ingesteld wordt) één voor de aanvrager van de vergunning.

C. Bewijs betaling dossiertaks

In een arrest van 6 maart 2012 (nr. A/2012/0075) diende de Raad voor Vergunningsbetwistingen zich uit te spreken omtrent de voorwaarde inzake de betaling van een dossiertaks.

In het besproken geval werd bij het beroepsschrift een postverrichting gevoegd, afgestempeld door de Post. De Bestendige Deputatie verklaarde het beroepsschrift onontvankelijk omdat dit volgens haar niet aanzien kon worden als een geldig betalingsbewijs gelet op het ontbreken van een rekeningnummer en een aanduiding van de bank dat de betaling uitgevoerd werd. In casu bleek dat de effectieve storting van de dossiervergoeding plaatsvond twee dagen na het instellen van het beroep.

In haar arrest van 6 maart 2012 oordeelde de Raad echter dat het beroep ten onrechte onontvankelijk verklaard werd. Volgens de Raad is voldaan aan de betrokken voorwaarde wanneer bij het beroepsschrift het bewijs wordt gevoegd dat een overschrijvingsopdracht werd gegeven om de dossiervergoeding te betalen en dat deze opdracht werd aanvaard. De beroepsindiener heeft het immers niet in de hand wanneer de effectieve betaling plaatsvindt en kan dus niet altijd een bewijs van daadwerkelijke betaling/creditering bij zijn beroepsschrift voegen. Deze opvatting sluit volgens de Raad ook aan bij het arrest van het Grondwettelijk Hof van 27 januari 2011 (arrest 8/2011) waarbij gesteld werd dat een indiener van een beroep ermee kan volstaan bij zijn beroepsschrift een kopie te voegen van het bewijs dat hij de storting heeft uitgevoerd.

De Raad oordeelt dan ook dat het beroep ten onrechte onontvankelijk verklaard werd en vernietigt dan ook de bestreden beslissing.

D. Conclusie

Bovenstaande arresten tonen nogmaals aan dat het instellen van een administratief beroep een valkuil van procedurevoorschriften met zich meebrengt die in de meeste gevallen tot de onontvankelijkheid van het beroepsschrift kunnen leiden. Een gewaarschuwd man is er twee waard en speelt maar beter op veilig!

dotted_texture