Een van de cruciale beslissingen die men moet maken wanneer men besluit om te gaan investeren in vastgoed, is het bepalen van het type vastgoed waarin men wil investeren. Vandaag de dag is winkelvastgoed zeer populair. De redenen hiervoor dienen niet ver te worden gezocht. Winkelvastgoed kent doorgaans minder leegstand en biedt op die manier meer zekerheid in tijden van economische crisis. Bovendien is de beschikbare oppervlakte op toplocaties beperkt, wat maakt dat een investering meer waardevast zal zijn. Bij verhuur van winkelvastgoed is het wettelijk kader evenwel strikter. Wij bespreken hierna de belangrijkste voordelen en valkuilen die de verhuur van winkelvastgoed met zich meebrengt.
De handelshuurwet van 30 april 1951 regelt het juridische regime dat van toepassing is op de verhuur van winkelvastgoed. Elke verhuur van een gebouw of van een deel van een gebouw (denk bijvoorbeeld aan een gelijkvloers die als handelsruimte wordt gebruikt) dat met akkoord van de verhuurder wordt gebruikt voor het uitoefenen van een kleinhandel, valt onder het toepassingsgebied van deze wet. Dit toepassingsgebied omvat aldus een groot aantal activiteiten, waaronder de gebruikelijke activiteiten, zoals cafés, boekenhandels of reisagentschappen, maar ook tankstations, hotels en in sommige gevallen zelfs bejaardentehuizen. Zodra de contractuele relatie onder het toepassingsgebied van de wet valt, zijn de regels in verband met handelshuur automatisch van toepassing, zelfs indien de partijen dit niet expliciet zo hebben bepaald.
Het grootste nadeel voor de verhuurder is dat het afsluiten van een handelshuur tot gevolg kan hebben dat deze gedurende zeer lange tijd gebonden is aan de huurder. De duur van een handelshuur kan vooreerst al niet korter zijn dan 9 jaar. Bovendien moet rekening worden gehouden met het recht van de huurder om de hernieuwing van de huur (aan dezelfde voorwaarden) te vragen voor drie opeenvolgende termijnen van 9 jaar. De verhuurder kan aldus gebonden zijn door een handelshuurrelatie gedurende 36 jaar. Ter vergelijking, bij bepaalde andere vormen van huur, zoals een kantoorhuur, kan de duur van de huur volledig vrij door de partijen worden bepaald. De handelshuurwet voorziet wel in enkele hypotheses waarin deze huurhernieuwing kan worden geweigerd, bijvoorbeeld wanneer de verhuurder zelf de gehuurde ruimtes wil bezetten of wanneer een derde bereid is een hogere huurprijs te betalen. Meestal zal de verhuurder die de huurhernieuwing weigert evenwel een schadevergoeding moeten betalen aan de huurder ten belope van een bedrag van één tot drie jaren huur.
De regels met betrekking tot handelshuur voorzien daarnaast ook wel in bepaalde formaliteiten die de bescherming van de verhuurder beogen. Zo moet de huurder die de hierboven beschreven hernieuwing wil vragen zeer strikte formaliteiten naleven, op straffe van verval van zijn recht op hernieuwing. Hiermee wijkt de handelshuurwet af van andere vormen van huur die strikt wettelijk geregeld zijn, dewelke veelal enkel voordelig zijn voor de huurder.
Samengevat, het verhuren onder de vorm van een handelshuur impliceert automatisch een zeer lange relatie met de huurder. De wetgeving ter zake is streng en biedt bescherming aan zowel de verhuurder als aan de huurder. Het zal dan ook belangrijk zijn voor de huurder en de verhuurder om steeds voor ogen te houden wat voor soort huurrelatie zij wensen. In bepaalde gevallen zullen de strikte regels van de handelshuurwet niet van toepassing zijn, te denken valt aan een onroerende leasing, een kantoorhuur of een bezetting ter bede. Hierbij moeten de partijen evenwel steeds voor ogen houden dat de contractuele relatie zoals gedefinieerd in hun overeenkomst steeds moet overeenstemmen met de realiteit.