19/08/16

“It’s Brexit!”: dertien gevolgen voor de Vlaamse registratie- en erfbelasting!

Het Verenigd Koninkrijk verlaat de Europese Unie, en daarmee ook de Europese Economische Ruimte: daar behoren immers enkel de leden toe van de Europese unie, Liechtenstein, Noorwegen en IJsland. Heeft dit gevolgen op fiscaal gebied? Zeer zeker, en ook voor de Vlaamse registratie- en erfbelasting.

Een groot aantal zijn marginale gevolgen waarvan de Britten niet wakker zullen liggen. Van de meeste waren zij zich zelfs zeer waarschijnlijk niet bewust, ook al hadden zij economische betrekkingen met Vlaanderen. Maar wanneer een UK-inwoner geconfronteerd zal worden met een Vlaamse nalatenschap, worden de formaliteiten soms een stuk ingewikkelder. En de nalatenschap van een inwoner van Vlaanderen met een onderneming in de UK zal soms veel zwaarder belast worden.

Hierbij een eerste overzicht van enkele belangrijke en minder belangrijke gevolgen:

  1. Inbreng in een vennootschap met rechtspersoonlijkheid met statutaire zetel in België en zetel van werkelijke leiding in de UK moet voortaan verplicht geregistreerd worden (art. 19, 5° W. Reg.), desnoods op verklaring (art. 31, 1°bis W. Reg.), binnen de vier maanden (art. 32, 7° W. Reg.). Aangezien het tarief toch 0% bedraagt (art. 115 W. Reg.) is het gevolg hiervan quasi nihil.
  2. Een UK vastgoedhandelaar die hier het statuut van ‘beroepspersoon’ wil krijgen om te kunnen aankopen tegen 4% (ipv. 10%) registratiebelasting, moet voortaan een aansprakelijk vertegenwoordiger hebben (art. 2.9.4.2.4, oud artikel art. 63/1 W. Reg.).
  3. Een contract van erfpacht of opstal ten voordele van een rechtspersoon gelijkaardig aan een VZW, gevestigd in de UK, wordt voortaan aan 2% registratiebelasting geheven ipv. 0.5% (art. 83 W. Reg.).
  4. De verdeling van een onroerend goed, gelegen in Vlaanderen, na echtscheiding of beëindiging van de wettelijke samenwoning die gebeurt volgens het Britse recht zal voortaan aan 2,5% verdeelrecht onderworpen zijn in plaats van 1% (art. 2.10.4.0.1);
  5. Schenkingen aan de Britse staat of zijn politieke onderverdelingen zijn voortaan onderworpen aan de normale schenkbelasting (tot 40% voor onroerend goed, 7 % voor roerend goed) in plaats van 5,5% (art. 2.8.4.1.1 § 3). Legaten aan de Britse staat of zijn politieke onderverdelingen worden onderworpen aan het normale tarief (tot 65%) in plaats van het 8,5%-tarief (art. 2.7.4.2.1);
  6. Het verkooprecht voor bescheiden woningen (5% ipv. 10%) is niet langer toepasselijk voor inwoners van de UK (art. 2.9.4.2.1, 6°);
  7. De inbreng van Vlaams onroerend goed in een Economisch samenwerkingsverband met zetel in de UK is niet langer een ‘Europees’ economisch samenwerkingsverband, en is dus niet langer vrijgesteld van het verkooprecht (art. 2.9.6.0.1, eerste lid, 7°);
  8. Belangrijker gevolgen zijn er voor de familiale vennootschappen. Een schenking van aandelen van een familiale vennootschap met zetel van werkelijke leiding in de UK kan niet langer zonder schenkbelasting, maar is onderworpen aan het tarief van 3 of 7% (art. 2.8.6.0.3 § 1, 2°). Een Belgische vennootschap met een 30%-UK-dochter kwalificeert niet langer voor de vrijstelling (art. 2.8.6.0.3 § 2, 2°, 2e lid). Certificaten, uitgereikt door een Britse rechtspersoon, kwalificeren niet langer voor de vrijstelling (art. 2.8.6.0.3 § 2, 3° b). Als een Belgische holding kwalificeert, wordt de waarde van UK-dochtervennootschappen niet langer vrijgesteld, ook zij het actieve vennootschappen (art. 2.8.6.0.3 § 3). Bij zeteloverbrenging binnen de drie jaar na de schenking vanuit Vlaanderen of vanuit de EER naar de UK gaat de vrijstelling verloren (art. 2.8.6.0.6 § 2, 4°).   Dezelfde gevolgen zijn er voor de vererving van familiale vennootschappen: daar zal het normaal tarief (tot 27% in rechte lijn en tussen partners resp. 65% anders) toepasselijk zijn in plaats van het 3%-tarief.
  9. Nog belangrijker gevolgen voor het passief van de nalatenschappen. Wie een onroerend goed erft van een UK-inwoner, gelegen in Vlaanderen, waarvoor een lening werd aangegaan, kan deze lening niet langer aftrekken voor de heffing van het recht van overgang (art. 2.7.3.4.1, 2e lid). Concreet: als uw Engelse oom u een appartement in Oostende nalaat wordt u belast, tegen 65%, op de waarde ervan zonder aftrek van de hypotheek.
  10. Iets subtieler: De belasting, gelijkaardig aan het verkooprecht, die geheven wordt in de UK is niet langer verrekenbaar met het Belgisch successierecht als de verrichting als een legaat beschouwd wordt overeenkomstig art. 2.7.1.0.9 (art. 2.7.5.0.5). Veronderstel dat uw oom u de blote eigendom van een appartement in Londen verkocht heeft, en zich daarbij het vruchtgebruik voorbehouden heeft. Als hij overlijdt met woonplaats in Vlaanderen, en u niet kunt bewijzen dat u de prijs met eigen geld betaald hebt, bent u daarover nog Vlaams successierecht verschuldigd. De Engelse registratiebelasting zal daarbij niet langer aftrekbaar zijn.
  11. Als een rechtspersoon in de UK een legaat krijgt dat aan machtiging van de overheid onderworpen is, wordt de invordering van de erfbelasting niet langer geschorst gedurende twee maanden (art. 3.10.3.1.3);
  12. Zeer vervelend in de praktijk: als er in een Vlaamse nalatenschap erfgenamen zijn in een roerende nalatenschap, met woonplaats in de UK zal die erfgenaam voortaan borg moeten stellen voor de successiebelasting. Tot zolang mogen de zegels niet gelicht worden en mag er geen akte van verdeling opgemaakt worden (art 3.10.5.5.1), en mogen inschrijvingen, effecten, sommen, waarden, koffers, omslagen en pakjes niet worden overgedragen, zelfs na het opmaken van de voorgeschreven lijst bij de verhuur van een brandkast (art. 3.10.5.5.2);
  13. Enig lichtpuntje: de termijn voor de aangifte van nalatenschap van iemand die in de UK gestorven is verhoogt van 5 naar 6 maanden (art. 3.3.1.0.5 § 2).

Rik Deblauwe - 24 juni 2016

Author : Rik Deblauwe - Scientific Advisor

dotted_texture