In navolging van een in 2014 opgestart onderzoek omtrent illegale (fiscale) staatssteun, heeft de Europese Commissie gisteren haar bevindingen aan Ierland kenbaar gemaakt. De kwestie ent zich ditmaal op het fiscaal reilen en zeilen van Apple.
Apple (een Amerikaanse groep) verschaft zich toegang tot de Europese markt via Ierland - waar al een zeer aantrekkelijk belastingtarief geldt van 12,5%. De Commissie heeft bedenkingen bij de fiscale situatie van twee Ierse vennootschappen (Apple Sales International en Apple Operations Europe). De aandacht van de Commissie werd voornamelijk opgewekt omdat deze vennootschappen geleid worden vanuit (schijnbaar slechts op papier bestaande) "hoofdkantoren", gevestigd in landen waar blijkbaar een zeer gunstige fiscale wind blaast. De activiteiten werden in die zin gestructureerd dat een belangrijk deel van de winsten naar deze "hoofdkantoren" werd afgeleid. Een appeltje voor de dorst, zeg maar.
Bottom line is dan ook dat Apple op een aanzienlijk deel van de winsten geen belasting zou hebben betaald, met instemming van de Ierse fiscus, die terzake twee rulings had verstrekt. Dit vormt volgens de Commissie een (verboden) staatssteun, net omdat het zou gaan om een "selectief" voordeel. Het gerealiseerde belastingvoordeel (op een termijn van 10 jaar) zou ongeveer 13 miljard euro bedragen. Dat is ook het bedrag dat de Ierse fiscus van Apple moet terugvorderen (te vermeerderen met rente).
De beslissing van de Commissie heeft in Ierland voor de nodige ophef gezorgd. Van meet af maakte de Ierse overheid zich immers sterk dat er geen vuiltje aan de lucht was. Nochtans was deze beslissing niet geheel onverwacht. De visie van de Commissie rond het fenomeen van de 'fiscale staatssteun' was gekend. De Commissie is inderdaad een voorstander van een zeer economische benadering van de fiscaliteit, waarbij voornamelijk de betrachting overweegt om de winsten toe te wijzen aan de landen waar de activiteiten effectief worden uitgeoefend. Deze benadering staat uiteraard haaks op de vroegere "blijheid-vrijheid"-idee die fiscale planners zich eigen hadden gemaakt en waarbij voornamelijk de juridische logica zegevierde. Men mag daarbij evenmin het gedateerd karakter van de betwiste rulings (1991 en 2007) uit het oog verliezen.
De démarche van de Commissie t.a.v. Ierland, is overigens niet de eerste in de rij. De Commissie had voorheen reeds enkele andere kleine landen onder de noemer van de fiscale staatssteun aangepakt, met name België (excess profit rulings), Nederland (Starbucks), en Luxemburg (Fiat). Er lopen overigens ook nog onderzoeken naar Amazon en McDonald's (Luxemburg).
Dat net de kleine landen worden geviseerd, is op zich overigens niet verwonderlijk. Dergelijke landen zijn van nature uit minder aantrekkelijk voor een multinational, die zich bij voorkeur zal vestigen in landen met een grote(re) interne markt. Een belangrijke troef die de kleine landen dan ook graag uitspelen om multinationals aan te trekken, zijn de fiscale gunstregimes. Grote(re) landen zien dit uiteraard niet graag gebeuren en proberen dan ook Europeesrechtelijke houvasten te vinden om deze fiscale concurrentie aan te pakken. Met de vorige en de huidige Europese Commissie, die een verruimde omschrijving van de staatssteunregels ondersteunt, hebben zij alvast een stevige bondgenoot te pakken.
Dergelijke fiscale afrekeningen zijn begrijpelijk, maar vallen toch te betreuren. Zij getuigen voornamelijk van een onvolwassen fiscaal Europa en leiden tot juridische onzekerheid voor de getroffen ondernemingen. Niettemin heeft de gestelde kwestie ook een positief effect. De geviseerde lidstaten kunnen bij dit alles uiteraard niet aan de zijlijn blijven staan. Zij moeten de koe bij de horens vatten en de ondernemingsfiscaliteit drastisch hervormen. Nationale overheden zullen zich noodgedwongen volledig moeten distantiëren van het verouderde stelsel waarbij specifieke gunstregimes aan multinationals worden toegekend en waarbij de lokaal verankerde economie het fiscaal gelag betaalt.
Zolang dit niet gebeurt, dreigt het fiscaal ongenoegen enkel toe te nemen en zullen buitenlandse investeringen uitblijven. Dit verouderde stelsel moet dan ook dringend plaats maken voor algemene gunstregimes die specifiek gericht zijn op bedrijven (groot of klein) die in ons land investeren en er werkgelegenheid creëren. De aangekondigde hervorming van de vennootschapsbelasting is alvast een goede stap in die richting, maar kan wellicht nog wat in die zin verfijnd worden.