De Raad van State heeft in het arrest van 12 juni 2018 het standpunt nr.15004 van de Vlaamse Belastingdienst vernietigd inzake de gesplitste aankoop van onroerende goederen en de gesplitste inschrijving van effecten. Een gesplitste aankoop of inschrijving met voorafgaande schenking die niet werd onderworpen aan schenkbelasting in België, wordt niet langer beschouwd als een fictief legaat.
De gesplitste aankoop van een onroerend goed
Een ouder koopt samen met zijn kind een onroerend goed aan. De ouder koopt het vruchtgebruik en het kind de blote eigendom van het onroerend goed. Bij overlijden van de ouder verkrijgt het kind het vruchtgebruik krachtens de wet en wordt hij volle eigenaar.
Volgende vraag stelt zich: is er erfbelasting verschuldigd op het ogenblik dat de ouder komt te overlijden?
Volgens de fictiebepaling van artikel 2.7.1.0.7, eerste lid VCF (oud artikel 9 W.Succ.) is dat het geval en is er sprake van een ‘bedekte bevoordeling’ van de erfgenaam, de blote eigenaar. Het gekochte onroerend goed dat gesplitst werd aangekocht, wordt vermoed in volle eigendom aanwezig te zijn in de nalatenschap van de ouder en komt bij wijze van legaat toe aan het kind en bijgevolg is het kind erfbelasting verschuldigd op de volle eigendom van het onroerend goed.
Het kind kan evenwel aan de betaling van erfbelasting ontsnappen door voormeld vermoeden van ‘bedekte bevoordeling’ te weerleggen (artikel 2.7.1.0.7, tweede lid VCF) door aan te tonen dat de blote eigendom werd aangekocht met eigen gelden.
Het is echter niet ondenkbeeldig dat de ouder voorafgaandelijk aan de gesplitste aankoop aan het kind de nodige gelden schenkt om de aankoop van de blote eigendom te kunnen bewerkstelligen. De Vlaamse Belastingdienst stelt in haar standpunt nr. 15004 dat in dat geval het vermoeden van ‘bedekte bevoordeling’ enkel wordt weerlegd indien kan worden bewezen dat (1) er geen causaal verband bestaat tussen de schenking en de gesplitste aankoop dan wel (2) het bewijs wordt bijgebracht dat de voorafgaandelijke schenking aan schenkbelasting (of aan de registratierechten voor schenkingen) werd onderworpen.
Dat standpunt van de Vlaamse Belastingdienst stuitte in de rechtsleer op veel kritiek, aangezien de Vlaamse Belastingdienst een bijkomende voorwaarde oplegt die niet in de wetgeving vervat ligt. Wettelijk volstaat het om te bewijzen dat de blote eigenaar op het ogenblik van de aankoop over voldoende middelen beschikte om de blote eigendom aan te kopen. Dat de blote eigenaar over voldoende middelen beschikte dankzij een voorafgaandelijke schenking die niet aan schenkbelasting (of registratierechten) werd onderworpen, vormt op zich geen probleem. De enige vereiste is dat men moet kunnen aantonen dat de voorafgaandelijke schenking openlijk is gebeurd.
Gesplitste inschrijving van effecten
De Vlaamse Belastingdienst heeft hoger vermeld standpunt inzake de gesplitste aankoop ook doorgetrokken naar effecten of geldbeleggingen die gesplitst worden ingeschreven, op naam van de schenker voor het vruchtgebruik en op naam van de begiftigde voor de blote eigendom. De Vlaamse Belastingdienst paste haar standpunt toe op gesplitste inschrijvingen vanaf 1 juni 2016.
Daar bleef het evenwel niet bij. Ook de schenkingen met voorbehoud van vruchtgebruik van deelbewijzen van burgerlijke maatschappen waarvan de achterliggende activa effecten of geldbeleggingen zijn, werden geviseerd.
Op deze manier sloot de Vlaamse Belastingdienst de zogenaamde ‘kaasroute’ af. Schenkingen met voorbehoud van vruchtgebruik van effecten, geldbeleggingen en deelbewijzen van burgerlijke maatschappen voor een buitenlandse, bijvoorbeeld Nederlandse notaris, en dus zonder betaling van schenkbelasting, werden immers vanuit fiscaal oogpunt zinloos.
De Raad van State vernietigt het standpunt nr. 15004
De Raad van State heeft het standpunt nr. 15004 Van de Vlaamse Belastingdienst over de hele lijn vernietigd in het arrest van 12 juni 2018 en volgt de kritiek zoals deze heerste in de rechtsleer: het standpunt van de Vlaamse Belastingdienst is in strijd met het legaliteitsbeginsel in fiscale zaken.
De Raad van State oordeelt in niet mis te verstane woorden dat er geen sprake kan zijn van een ‘bedekte bevoordeling’ indien voorafgaand, openlijk, een geldsom werd geschonken aan de blote eigenaar om de blote eigendom te verwerven. De Raad van State benadrukt hierbij dat deze voorafgaandelijke schenking niet moet worden geregistreerd en bijgevolg niet aan schenkbelasting moet worden onderworpen.
Gevolgen vernietiging standpunt nr. 15004
De Vlaamse Belastingdienst legt zich neer bij het arrest van de Raad van State en heeft in haar berichtgeving van 15 juni 2018 aangekondigd om niet langer toepassing te maken van het vernietigde standpunt.
Dat heeft volgende gevolgen:
- Om bij een gesplitste aankoop buiten de toepassing van artikel 2.7.1.0.7 VCF te blijven, volstaat het dat de vruchtgebruiker aan de blote eigenaar voorafgaandelijk aan de aankoop een schenking heeft gedaan van de geldmiddelen nodig om de blote eigendom aan te kopen, zonder dat deze schenking moet worden onderworpen aan schenkbelasting (of registratierechten).
- Schenkingen met voorbehoud van vruchtgebruik van geldbeleggingen of effecten kunnen terug via een buitenlandse notaris plaatsvinden. De ‘kaasroute’ (naar de Nederlandse notaris) is terug geopend.
- Hetzelfde geldt voor schenkingen met voorbehoud van vruchtgebruik van deelgerechtigdheden van een burgerlijke maatschap waarvan de achterliggende activa effecten of geldbeleggingen zijn. Ook de burgerlijke vruchten die ingevolge een beslissing van de algemene vergadering in het kapitaal van de burgerlijke maatschap worden geïncorporeerd, worden niet langer aan erfbelasting onderworpen.
We benadrukken evenwel dat het vernietigde standpunt nr. 15004 betrekking heeft op artikel 2.7.1.0.7 VCF. Artikel 2.7.1.0.5 VCF blijft onverkort van toepassing. Ingeval de voorafgaandelijke schenking niet aan schenkbelasting (of registratierechten) werd onderworpen en de schenker overlijdt binnen de drie jaar na datum van schenking, dan zal de begiftigde alsnog erfbelasting verschuldigd zijn.
Teruggaaf erfbelasting
De Vlaamse Belastingdienst heeft aangekondigd dat de belastingplichtigen die werden belast in toepassing van het standpunt nr. 15004 nog de mogelijkheid hebben om een bezwaarschrift in te dienen binnen de wettelijk voorziene termijn van drie maanden na de verzenddatum van het aanslagbiljet waarin het onroerend goed of de effecten aan erfbelasting werden onderworpen.
Is uw termijn van drie maanden inmiddels verstreken? Niet getreurd, wij zijn van oordeel dat er ook dan nog steeds mogelijkheden zijn om teruggaaf van de erfbelasting te bekomen. Wij adviseren u hieromtrent graag verder.