Inleiding
In het eerste artikel van deze reeks werd het wettelijk erfrecht besproken dat uitwerking krijgt wanneer een alleenstaande erflater kinderloos overlijdt en deze bij leven zelf niets heeft geregeld. De erflater kan bij zijn overlijden een echtgeno(o)t(e), een wettelijk of een feitelijk samenwonende partner nalaten. Wanneer de kinderloze erflater een langstlevende partner nalaat, moet ook rekening worden gehouden met diens wettelijk erfrecht. In dit artikel zullen wij verder ingaan op het wettelijk erfrecht van de langstlevende partner wanneer een erflater kinderloos overlijdt.
De erflater laat een echtgeno(o)t(e) na
Wanneer de erflater gehuwd was, zal diens nalatenschap worden samengesteld in functie van het huwelijksvermogensstelsel waaronder hij was gehuwd. De vereffening-verdeling van het huwelijksvermogensstelsel vindt immers steeds plaats voor de vereffening-verdeling van de nalatenschap. Is men gehuwd onder een scheidingsstelsel, dan bestaat de nalatenschap uit het eigen vermogen van de erflater. Wanneer men gehuwd is onder een gemeenschapsstelsel dan zijn er drie vermogens (namelijk het eigen vermogen van elke echtgenoot en het gemeenschappelijk vermogen). In dit laatste geval bestaat de nalatenschap uit het eigen vermogen van de erflater en diens aandeel in het gemeenschappelijk vermogen (standaard de helft, maar afwijkingen zijn mogelijk bij huwelijkscontract).
Het wettelijk erfrecht van de langstlevende echtgenoot hangt af van de erfgerechtigden met wie hij tot de nalatenschap in samenloop komt.
- In samenloop met afstammelingen bekomt de langstlevende echtgenoot de gehele nalatenschap in vruchtgebruik. Aangezien deze reeks de kinderloze koppels bespreekt, is deze eerste erfrechtregel van geen belang.
- In samenloop met andere erfgerechtigden dan afstammelingen zal de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik bekomen op de eigen goederen van de erflater in de nalatenschap en de volle eigendom bekomen van de gemeenschapsgoederen en de goederen die in (exclusieve) onverdeeldheid toebehoorden aan de echtgenoten.
- Tot slot, is er geen sprake van samenloop, dan bekomt de langstlevende echtgenoot de gehele nalatenschap in volle eigendom.
Concreet, stel dat u van uw ouders een buitenverblijf aan de kust hebt geërfd (wetende dat een geërfd goed een eigen goed is), dan bekomt uw echtgeno(o)t(e) bij uw overlijden hierop het vruchtgebruik. De blote eigendom vererft naar uw broers en/of zussen en uw ouders, zijn deze er niet naar uw ascendenten en bij gebreke daaraan naar uw niet-bevoorrechte zijverwanten (zoals oom, tante, neef of nicht). Opnieuw komt de hervorming van het huwelijksvermogensrecht op de proppen. Sinds 1 september 2018 is het erfrecht van de niet-bevoorrechte zijverwanten geschrapt wanneer deze in samenloop komen met een langstlevende echtgenoot.
Vervolgens, wat gebeurt er met een woning die werd aangekocht door echtgenoten waarbij zij deze financierde met hun beroepsinkomsten? In een gemeenschapsstelsel zijn beroepsinkomsten gemeenschappelijke goederen, de aangekochte woning maakt deel uit van de huwgemeenschap. In geval van kinderloos overlijden bekomt de langstlevende echtgenoot deze woning in volle eigendom. Echter, is men gehuwd onder een scheidingsstelsel, dan zal er geen huwgemeenschap bestaan. De aangekochte woning behoort in onverdeeldheid toe aan beide echtgenoten. Bij overlijdens vóór 1 september 2018 bekomt de langstlevende echtgenoot slechts het vruchtgebruik op de helft van deze woning (de andere helft behoort tot het eigen vermogen van de langstlevende echtgenoot). De langstlevende echtgenoot kan in dat geval geen nalatenschapsgoederen in volle eigendom bekomen. Zoals hierboven reeds werd aangehaald, wordt aan deze leemte in de wet tegemoet gekomen door de hervorming van het huwelijksvermogensrecht. Bij overlijdens op of na 1 september 2018 zullen de goederen die exclusief aan de (kinderloze) echtgenoten in onverdeeldheid toebehoren ook in volle eigendom toekomen aan de langstlevende echtgenoot.
Kortom, voor overlijdens tot 31 augustus 2018 was het huwelijksvermogensstelsel waaronder de erflater gehuwd was van groot belang voor de omvang van de erfrechten van de langstlevende echtgenoot wanneer deze tot de nalatenschap komt zonder afstammelingen van de erflater.
De erflater laat zijn wettelijk samenwonende partner na
Ook de langstlevende wettelijk samenwonende partner heeft erfrechtelijke aanspraken op de nalatenschap van zijn vooroverleden partner op basis van het Burgerlijk Wetboek. Het wettelijk erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende partner is veel beperkter dan dat van de langstlevende echtgenoot. In veel gevallen kan het aangewezen zijn om deze wettelijke regeling bij te sturen via een testament.
Het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende partner strekt zich uit tot het vruchtgebruik op de gezinswoning en de daarin aanwezige huisraad. Wanneer de wettelijke samenwoners hun gezinswoning huren, heeft de langstlevende wettelijk samenwonende partner het recht om deze woning verder te huren en bekomt deze het vruchtgebruik op de daarin aanwezige huisraad.
Deze wettelijke regeling speelt ongeacht met wie de langstlevende wettelijk samenwonende partner in samenloop komt (dit in tegenstelling tot het erfrecht van de langstlevende echtgenoot, wiens aanspraken op de nalatenschap afhangen van de erfgerechtigden met wie hij tot de nalatenschap komt).
We werken opnieuw met een concreet voorbeeld. Een koppel wettelijke samenwoners heeft geen kinderen. De eerste partner overlijdt en laat zijn wettelijk samenwonende partner en een oom (waarmee hij geen persoonlijke band had) na. Wanneer er geen regeling werd getroffen, zal deze oom de volledige nalatenschap erven, behoudens het vruchtgebruik op de gezinswoning en de daarin aanwezige huisraad (dit komt toe aan de langstlevende wettelijk samenwonende partner). Dit voorbeeld maakt duidelijk dat het wettelijk erfrecht niet steeds aansluit bij de wens van de erflater.
Bovendien voorziet de wet niet in een alternatieve regeling voor de situatie waarin er geen erfgerechtigde bloedverwanten tot de nalatenschap komen. De langstlevend wettelijk samenwonende partner beschikt in dat geval niet over een residuaire roeping tot de gehele nalatenschap. Dit betekent dat wanneer u naast uw wettelijke samenwonende partner geen erfgerechtigde bloedverwanten (in de vereiste graad) nalaat, de Staat uw volledige nalatenschap zal erven, opnieuw met uitzondering van het vruchtgebruik op de gezinswoning en de huisraad (hetgeen toekomt aan de langstlevende wettelijk samenwonende partner).
Laten bovenstaande voorbeelden duidelijk maken dat het wettelijk erfrecht dikwijls niet tegemoet zal komen aan de wensen van de erflater, zeker wanneer deze kinderloos overlijdt. Het vermogen van een erflater met kinderen en een wettelijk samenwonende partner, zal grotendeels vererven naar de kinderen. Laat deze kinderen en andere dichte bloedverwanten weg en de wettelijk erfregels hebben niet steeds de gewenste gevolgen.
De erflater laat zijn feitelijk samenwonende partner na
Wanneer de erflater kinderloos overlijdt en een feitelijk samenwonende partner nalaat, kan niet worden teruggevallen op het wettelijk erfrecht. De langstlevende feitelijk samenwonende partner heeft geen erfrechtelijke aanspraken op basis van het Burgerlijk Wetboek. De feitelijke samenwoning is dus gelijk te stellen met het scenario waarin de erflater geen partner nalaat, in beide gevallen zal de nalatenschap vererven naar de dichtste familieleden en bij gebreke daaraan aan de Staat.
Indien u wenst dat uw partner met wie u feitelijk samenwoont erft in uw nalatenschap, moet u een testament opmaken of nadenken over een andere samenlevingsvorm (zoals een huwelijk of een wettelijke samenwoning).
Slot
Dit artikel verduidelijkt dat het wettelijk erfrecht niet steeds aansluit bij de wensen van de erflater. Het wettelijk erfrecht van een (kinderloze) gehuwde is onmiskenbaar het meest omvangrijke erfrecht (de langstlevende bekomt het aandeel van de eerststervende in het gemeenschappelijk vermogen en de goederen die hen in onverdeeldheid toebehoren in volle eigendom en de overige nalatenschapsgoederen in vruchtgebruik). Het wettelijk erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende partner creëert woonzekerheid voor de langstlevende via een vruchtgebruik op de gezinswoning en huisraad, maar ook niet meer dan dat. Het wettelijk erfrecht creëert geen garanties voor de langstlevende feitelijk samenwonende partner. Deze laatste heeft geen wettelijke aanspraken op de nalatenschap van zijn vooroverleden partner.
In het volgende artikel van deze reeks gaan wij dieper in op de mogelijkheden en beperkingen van een testament.