21/11/19

Beroepsziekten en het vermoeden van blootstelling aan het risico op burn-out

In de private sector moet het slachtoffer van een beroepsziekte die niet “op de lijst” staat, altijd aantonen dat hij werd blootgesteld aan een “beroepsrisico”. Een beroepsrisico betekent dat er een verhoogd risico bestaat om de ziekte op te lopen als gevolg van de uitoefening van het beroep. In de publieke sector kan het slachtoffer zich over het algemeen steunen op een vermoeden van blootstelling, ongeacht het werk dat in de overheidsdiensten, administraties, agentschappen en instellingen wordt verricht. 

Het is aan de publieke werkgever om dit vermoeden te weerleggen door aan te tonen dat de uitoefening van het beroep geen verhoogd risico met zich meebrengt.

De feiten

Een politie-inspecteur vraagt in het kader van het stelsel voor beroepsziekten een vergoeding aan voor letsels ten gevolge van een burn-out door pesterijen op het werk. Burn-out staat niet op de lijst van beroepsziekten. 

Fedris is van mening dat de aanvraag moet worden afgewezen aangezien niet is aangetoond dat deze ziekte een determinerende en rechtstreekse oorzaak vindt in de beroepsuitoefening. De politiezone neemt hiervan akte en wijst de schadevordering af.

De ambtenaar vecht deze beslissing aan voor de Arbeidsrechtbank.

De beslissing van de Arbeidsrechtbank

1.

De Arbeidsrechtbank stelt vast dat de bepalingen van de welzijnswet van 4 augustus 1996 inzake pesterijen op het werk, niet uitsluiten dat werknemers die aan een ziekte lijden die toe te schrijven is aan pesterijen, een schadevergoeding kunnen vragen in het kader van het stelsel voor beroepsziekten.

2.

Burn-out staat niet op de lijst van beroepsziekten.

De werknemer kan evenwel de erkenning van een “niet in de lijst opgenomen” beroepsziekte krijgen, indien hij het volgende bewijst:

  • hij lijdt aan de ziekte;
  • deze ziekte is op een determinerende en rechtstreekse wijze het gevolg van de beroepsuitoefening;
  • hij werd blootgesteld aan een “beroepsrisico”, d.w.z. een verhoogd risico op het oplopen van de ziekte als gevolg van de uitoefening van het beroep;
  • hij werd blootgesteld aan het “beroepsrisico” van de ziekte gedurende de hele of een deel van de periode waarin hij onderworpen was aan de beroepsziekteverzekering.

3.

In de private sector geldt voor bepaalde sectoren en beroepen een vermoeden dat het slachtoffer van een beroepsziekte blootgesteld werd aan het beroepsrisico dat met bepaalde ziekten gepaard gaat. Zo wordt o.a. het slachtoffer dat lijdt aan hepatitis A, verondersteld te zijn blootgesteld aan een beroepsrisico als hij rioolwerker was. Anderzijds moet het slachtoffer van een ziekte die niet op de lijst staat, altijd het bewijs leveren van de blootstelling aan het risico.

In de publieke sector wordt het slachtoffer van een in de lijst opgenomen ziekte altijd geacht te zijn blootgesteld aan een “beroepsrisico”, ongeacht het werk dat hij in de overheidsdiensten, administraties, agentschappen en instellingen uitvoerde in de periode dat hij onder de vergoedingsregeling voor beroepsziekten viel.

De Arbeidsrechtbank is van oordeel, conform de rechtspraak van het Hof van Cassatie (arrest van 10 december 2018, A.R. nr. S.18.0001.F) dat hetzelfde geldt voor de ziekten die niet op de beroepsziektenlijst staan.

Bijgevolg volstaat het in dit geval dat de ambtenaar aantoont dat hij aan de ziekte lijdt (burn-out) en dat blootstelling aan beroepsrisico's - hetgeen wordt vermoed - de determinerende en rechtstreekse oorzaak van de ziekte is.

4.

De rechtbank meent dat er voldoende bewijs wordt geleverd: de medische elementen tonen aan dat de ambtenaar wel degelijk aan een burn-out lijdt en dat deze ziekte zich zonder de uitoefening van het beroep niet of minder ernstig zou hebben voorgedaan. Het bestaan van andere oorzaken die geen verband houden met de uitoefening van het beroep, is niet van belang. 

Het vermoeden van blootstelling aan risico’s kan evenwel omgekeerd worden. 

Op verzoek van de politiezone wijst de rechtbank een deskundige aan die moet vaststellen of de uitoefening van het beroep de ziekte heeft veroorzaakt of verergerd. De deskundige moet ook de door de politie-inspecteur aangebrachte bewijselementen onderzoeken om het vermoeden van blootstelling aan beroepsrisico's te weerleggen.

Te onthouden?

In de publieke sector geldt voor het slachtoffer van een ziekte die niet op de lijst van beroepsziekten voorkomt – zoals burn-out – een vermoeden van blootstelling aan een beroepsrisico. Het slachtoffer moet alleen aantonen dat hij aan de ziekte lijdt en dat deze ziekte op een determinerende en rechtstreekse wijze het gevolg is van de beroepsuitoefening, met andere woorden dat de ziekte zich heeft voorgedaan of is verergerd door de uitoefening van het beroep. 

De werkgever kan het vermoeden van blootstelling aan beroepsrisico’s weerleggen. Hij moet dan aantonen dat de ambtenaar bij de uitoefening van het beroep niet werd blootgesteld aan een verhoogd risico op het oplopen van de ziekte.

Bron: Arbrb. Henegouwen, afdeling La Louvière, 7 februari 2019, A.R. nr. 17/32/A, onuitgeg. 

dotted_texture