De eenzijdige procedure tot beslag inzake namaak mag volgens het Hof niet leiden tot het verzegelen van computers want een dergelijke verzegeling brengt een onaanvaardbare verstoring mee van de handelsactiviteiten van de onderneming die van namaak wordt verdacht. De producenten van software die hun rechten willen beschermen mogen dus geen maatregelen bekomen die disproportioneel zijn aan het beoogde doel.
De Business Software Alliance is een groepering die de belangen vertegenwoordigt van de software producenten zoals Microsoft, Adobe, SAP, e.a. In België tracht de groepering het gebruik van nagemaakte software aan banden te leggen en zij doet daarvoor vaak beroep op de procedure van beslag inzake namaak.
De procedure van beslag inzake namaak laat de houder van intellectuele rechten toe om op eenzijdig verzoekschrift beslag te mogen leggen op waren waarvan vermoed wordt dat ze zijn nagemaakt. De bedoeling van de wetgever is om de houder van een intellectueel recht te beschermen door inbreukmakende goederen te beslagen, zodat ze niet meer op de markt kunnen worden gebracht en geen schade kunnen veroorzaken. De rechter zal een gerechtsdeskundige aanstellen die de vermeende namaak moet beschrijven en die een onderzoek kan instellen naar de omvang van de namaak. Deze informatie moet de houder van het intellectueel recht toelaten om een procedure ten gronde in te stellen waarbij hij op tegenspraak verdere verbodsmaatregelen en een schadevergoeding kan opleggen.
Omdat de procedure van beslag inzake namaak een procedure op eenzijdig verzoekschrift is, moet de rechter de grootst mogelijke voorzichtigheid aan de dag leggen. De rechten van de verdediging worden immers tekort gedaan, aangezien de rechter een beschikking velt zonder dat de van namaak verdachte partij wordt gehoord.
De Business Software Alliance stelt regelmatig zo’n procedure van beslag inzake namaak in indien zij vermoedt dat een onderneming gekopieerde software gebruikt. Hierbij bekomt de B.S.A. steevast van de rechters dat de computers waarop de zogezegde namaaksoftware wordt bewaard worden verzegeld. Door zo’n verzegeling op eenzijdig verzoekschrift tekent de rechter eigenlijk het doodvonnis van de onderneming die van namaak wordt verdacht. Immers, als haar computers verzegeld worden, valt het werkproces volledig stil en dit gedurende vele maanden, namelijk tot er een nieuwe gerechtelijke uitspraak is geveld.
Een onderneming waar beslag inzake namaak wordt gelegd heeft dan de volgende keuze: ofwel wacht zij vele maanden op een gerechtelijke uitspraak waarin het beslag inzake namaak wordt opgeheven, ofwel sluit zij ter plaatse een dading af met de B.S.A. waarbij zij een riante vergoeding betaalt voor de vermeende namaak. Een dergelijke dading is natuurlijk de beste oplossing, maar ook een zeer dure, want wie met de rug tegen de muur staat heeft weinig keuze.
Gelukkig heeft het Hof van Beroep te Antwerpen nu een einde gesteld aan deze praktijk waarbij het beslag inzake namaak steevast vergezeld gaat met de verzegeling van computers. Het Hof oordeelde dat “het gebruik van beweerde inbreukmakende software niet toelaat om het gebruik van het volledig computersysteem onmogelijk te maken. De hinder voor de gebruiker is niet verhouding” tot de legitieme eisen van de leden van de B.S.A. om illegale software tegen te gaan. Het blokkeren van computers bij de vermeende namakers “brengt een onaanvaardbare verstoring mee voor de werking van hun handelsactiviteiten,” zo stelde het Hof te Antwerpen nog.
Ondernemingen die het voorwerp uitmaken van een procedure tot beslag inzake namaak mogen zich dus niet meer laten intimideren! Als er ooit beslag zou worden gelegd, mag dit niet meer leiden tot het blokkeren van computers en heeft de onderneming dus rustig de tijd om uit te zoeken hoe het nu precies zit met de vermeende namaak (wat is echt en wat is niet echt?). Dan kan ze eventueel op voet van gelijkheid een dading bespreken met de B.S.A. of kan ze de uitkomst van de tegensprekelijke procedure afwachten.
(Antwerpen, 9 februari 2011, onuitg., 2010/AR/1865)