Gisteren werd in het Belgisch Staatsblad een nieuw ministerieel besluit gepubliceerd dat het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, aanpast.
Dit ministerieel besluit voorziet in een verlenging van de bestaande maatregelen, maar niet in een versoepeling ervan (met uitzondering van de mogelijkheid tot heropstart van bepaalde opleidingen, zoals rijopleidingen en rijexamens).
Hieronder bespreken we kort de belangrijkste wijzigingen.
1. VERLENGING BESTAANDE MAATREGELEN
Het MB verlengt alle maatregelen tot (minstens) 1 maart 2021. Natuurlijk kan het overlegcomité eerder nog anders oordelen.
Voor HR betekent dit het volgende:
- Telethuiswerk blijft verplicht bij alle ondernemingen, verenigingen en diensten en voor alle personeelsleden, tenzij dit onmogelijk is omwille van de aard van de functie of de continuïteit van de bedrijfsvoering, de activiteiten of de dienstverlening;
- Indien telethuiswerk niet kan worden toegepast, moeten werkgevers de nodige maatregelen nemen om de maximale naleving van de regels van social distancing te garanderen;
- Personeel dat niet kan telethuiswerken moet een attest of ander bewijsstuk bij zich hebben dat de noodzaak van hun aanwezigheid op de werkplaats bevestigt.
De inspectiediensten hebben gedurende de ganse maand januari flitscontroles aangekondigd in de dienstensector, vooral wat betreft de naleving van verplicht telethuiswerk. We raden werkgevers aan om de checklist die de inspectiediensten gebruiken, preventief te bekijken en hun beleid daaraan aan te passen. Boetes moeten niet verwacht worden, aangezien de controle in eerste instantie preventief en coachend zijn. Verwacht wordt dat de inspectie een bepaalde termijn zal geven om u in regel te stellen. Voor werkgevers die weigeren de regels na te leven of bij vaststelling van zware inbreuken sluit de inspectie natuurlijk niet uit dat een pro justitia kan worden opgemaakt.
2. COVID-19 MAATREGELEN VOOR BUITENLANDSE WERKNEMERS UITGEBREID TOT ALLE SECTOREN
Sinds 24 augustus 2020 gelden er in de bouw-, schoonmaak-, land-, tuinbouw- en vleessector specifieke verplichtingen voor werkgevers of gebruikers die tijdelijk een beroep doen op een in het buitenland wonende of verblijvende werknemer of zelfstandige (met uitzondering van grensarbeiders en voor personen die minder dan 48 uur in België verblijven).
Zo zijn zij o.a. verplicht om een geactualiseerd register bij te houden met bepaalde gegevens (nl. identificatiegegevens van de werknemer of zelfstandige, diens verblijfplaats, telefoonnummer en de personen waarmee hij samenwerkt, indien van toepassing). Het huidige MB verruimt deze verplichting tot de werkgevers van alle sectoren.
Daarnaast moet de werkgever die tijdelijk in het buitenland wonende of verblijvende werknemers of zelfstandigen wenst tewerk te stellen, vóór de start van de werken nagaan of zij desgevallend het Passagier Localisatie Formulier (PLF) effectief hebben ingevuld. Werkgevers moeten dus een bewijs daarvan vragen aan de betrokken personen en er in elk geval voor zorgen dat het PLF is ingevuld uiterlijk bij de start van de werken.De werknemers of zelfstandigen op wie een beroep wordt gedaan, moeten het bewijs kunnen leveren van een negatieve COVID-19-test die ten vroegste 72 uur voor de aanvang van hun werkzaamheden of activiteiten werd afgenomen.
Verder geldt de verplichting tot naleving van de COVID-19-maatregelen zoals vastgesteld door de bevoegde overheden voor elke persoon die zich op een arbeidsplaats bevindt (i.e. op elke plaats waar werkzaamheden worden verricht die aan het toezicht van de sociale inspectie onderworpen zijn).
Alle verplichtingen kunnen gecontroleerd worden door de preventieadviseurs-arbeidsartsen, en door alle diensten en instellingen die belast zijn met het toezicht op de naleving van de verplichtingen ter beperking van de verspreiding van het COVID-19-virus.