Meer en meer werken steden en gemeenten op vrijwillige basis samen met het oog op het realiseren van gemeenschappelijke doelstellingen (bv. op vlak van economische ontwikkeling, bedrijfshuisvesting, woonbeleid, ruimtelijke planning, …).
Dergelijke intergemeentelijke samenwerkingsverbanden kunnen evenwel niet ongehinderd hun gang gaan maar zijn onderhevig aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het decreet van 6 juli 2001 houdende intergemeentelijke samenwerking.
A. INLEIDING
Tot op vandaag bestaat dit toezicht erin dat de dienstverlenende en opdrachthoudende verenigingen alle notulen integraal dienen over te maken aan de regeringscommissaris. Via een geëigende procedure kan de regeringscommissaris de beslissingen van deze verenigingen schorsen, waarna de Vlaamse Regering vervolgens de bevoegdheid heeft om over te gaan tot de vernietiging ervan. Bepaalde beslissingen (zoals bv. de oprichting van een dienstverlenende en opdrachthoudende vereniging, de statuten en hun wijzigingen) moeten zelfs vooraf aan de toezichthoudende overheid ter goedkeuring worden voorgelegd.
Met het decreet van 18 januari 2013 houdende de wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking (B.S. 15 februari 2013) wordt naast een aantal kleinere wijzigingen het bestuurlijk toezicht op intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met ingang van 1 mei 2013 afgestemd op de toezichtsregeling voor provinciebesturen.
B. BESTUURLIJK TOEZICHT
Het Hoofdstuk IV van het Decreet Intergemeentelijke Samenwerking (DIS) wordt volledig vervangen en onderverdeeld in de volgende 3 afdelingen:
- Algemene bepalingen
- Algemeen bestuurlijk toezicht
- Dwangtoezicht
B.1. ALGEMEEN
Onder de afdeling ‘Algemene bepalingen’ worden vooreerst de begrippen ‘intergemeentelijke overheid’ en ‘toezichthoudende overheid’ nogmaals verduidelijkt (art. 71 DIS), nl.:
- intergemeentelijke overheid: de bestuursorganen van de projectvereniging of dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging die een beslissing nemen
- toezichthoudende overheid: de Vlaamse Regering
De taak van de toezichthoudende overheid bestaat erin na te gaan of de beslissing van de intergemeentelijke overheid in overeenstemming is met het recht en het algemeen belang (art. 72 DIS).
In dit kader kan de toezichthoudende overheid bij de intergemeentelijke overheid alle hiervoor noodzakelijke documenten en inlichtingen opvragen, dan wel die ter plaatse raadplegen (art. 73 DIS).
B.2. ALGEMEEN BESTUURLIJK TOEZICHT
B.2.a. INZENDINGSPLICHT VS. OPVRAGINGSRECHT
Waar op heden de dienstverlenende en opdrachthoudende verenigingen alle notulen integraal moeten overmaken, dienen zij in de toekomst - mede met het oog op realiseren van een administratieve lastenverlaging - van de genomen beslissingen enkel een overzichtslijst met een beknopte omschrijving aan de Vlaamse Regering te bezorgen (m.u.v. beslissingen inzake de rechtspositieregeling en inzake saneringsplannen, waar een integraal afschrift overgemaakt dient te worden) (art. 75bis en 75ter DIS).
De vooropgestelde termijn waarbinnen dit moet gebeuren, is telkens 20 dagen na het nemen van het desbetreffende besluit.
Los van de voorgaande inzendingsplicht wordt nu eveneens in de mogelijkheid voorzien voor de toezichthoudende overheid om bij een klacht of op eigen initiatief besluiten te gaan opvragen, ook bij bestuursorganen van projectverenigingen (art. 75 DIS).
B.2.b. VERLOOP VAN DE SCHORSINGS- EN/OF VERNIETIGINGSPROCEDURE
Vervolgens beschikt de Vlaamse Regering over 30 dagen (50 dagen bij rechtspositieregelingen of saneringsplannen) om de uitvoering van de besluiten van de intergemeentelijke overheid, hetzij te schorsen, hetzij onmiddellijk te vernietigen, en de betrokken overheid hiervan op de hoogte te brengen (art. 75quater DIS). In bepaalde gevallen (bv. bij een klacht of het opvragen van documenten of inlichtingen) kan de voormelde termijn gestuit worden, waarna een volledig nieuwe termijn begint te lopen.
In geval een beslissing door de Vlaamse Regering geschorst wordt, beschikt de intergemeentelijke overheid over 60 dagen om:
- het geschorste besluit in te trekken, dan wel
- dit besluit gemotiveerd te rechtvaardigen of aan te passen.
In dit laatste geval beschikt de Vlaamse Regering op haar beurt over 30 dagen om al dan niet tot vernietiging over te gaan, bij gebreke waaraan de schorsing na het verstrijken van deze termijn van rechtswege wordt opgeheven.
Onderneemt de intergemeentelijke overheid evenwel niets binnen de bovenvermelde termijn van 60 dagen, dan wordt het geschorste besluit geacht nooit te hebben bestaan (art. 75quinquies DIS).
B.2.c. KLACHTEN
Verder wordt eveneens voorzien dat op geregelde tijdstippen met de indiener van een klacht gecommuniceerd moet worden omtrent de behandeling van en het onderzoek naar de desbetreffende klacht (art. 75sexies DIS).
Van belang in dit kader is echter om er op te wijzen dat de termijn om tegen een beslissing van de intergemeentelijke overheid een beroep in te stellen bij de Raad van State, gestuit wordt ten voordele van de klachtindiener op voorwaarde dat:
- de klacht aangetekend verzonden wordt
- vóór het verstrijken van de beroepstermijn (bij de Raad van State) én
- vóór het verstrijken van de termijn voor het uitoefenen van bestuurlijk toezicht.
De stuiting duurt totdat de klachtindiener via een aangetekende brief kennis krijgt van het gevolg dat aan zijn klacht werd gegeven en voor zover deze brief de beroepsmogelijkheden bij de Raad van State vermeldt. Is dit laatste niet het geval, dan neemt de termijn van 60 dagen een aanvang 4 maanden nadat de betrokkene op de hoogte werd gebracht van de desbetreffende akte of beslissing met individuele strekking (art. 75septies DIS).
B.3. DWANGTOEZICHT
Naast het hogervermelde algemeen bestuurlijk toezicht wordt eveneens voorzien in dwangtoezicht.
Zo kan de Vlaamse Regering, indien de intergemeentelijke overheid in gebreke gesteld werd om gevraagde inlichtingen of opmerkingen over te maken, dan wel de in rechte voorgeschreven maatregelen ten uitvoer te leggen, na het verstrijken van de in de ingebrekestelling vooropgestelde termijn, één of meer commissarissen de opdracht geven ter plaatse op te treden.
Voormeld optreden gebeurt op de persoonlijke kosten van diegene die verzuimt om aan de ingebrekestelling gevolg te geven (art. 75octies DIS).
C. CONCLUSIE
Uit het voorgaande blijkt duidelijk dat het toezicht op de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden vanaf 1 mei 2013 grondig gewijzigd wordt.
De belangrijkste veranderingen zijn hierbij dat de rol van de regeringscommissaris verdwijnt en de Vlaamse Regering zowel over de schorsings- als de vernietigingsbevoegdheid komt te beschikken. Eveneens wordt in een beperkt toezicht op projectverenigingen voorzien.
Misschien nog belangrijker zijn evenwel de gevolgen van het indienen van een klacht op de termijn om beroep in te stellen bij de Raad van State. Onder bepaalde voorwaarden kan men een beslissing van een intergemeentelijke overheid waar men het niet eens mee is, immers bijkomend aan het toezicht van de Vlaamse Regering onderwerpen zonder het risico te lopen dat in afwachting van de verdere behandeling van de ingediende klacht, de mogelijkheid om de Raad van State te adiëren, komt te vervallen.