Het Hof van Justitie oordeelde in een recent arrest dat persoonsgegevens pas uit het vennootschapsregister kunnen geschrapt worden in zeer uitzonderlijke gevallen.
De feiten
Een Italiaanse handelaar (‘Manni’) was de enige bestuurder van een personenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid die failliet ging in 1992 en vereffend werd in 2005. Sindsdien heeft Manni al een nieuwe personenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid opgericht die verantwoordelijk is voor de bouw van een toeristencomplex.
Manni slaagt er helaas niet in de wooneenheden van het complex te verkopen, volgens Manni zelf omdat zijn vorig faillissement nog steeds publiek beschikbaar is in het vennootschapsregister.
Manni heeft de Kamer van Koophandel te Lecce (Italië) gevraagd om zijn gegevens te schrappen, te anonimiseren of af te schermen, maar kreeg hier een negatief antwoord op. Vervolgens ging hij met zijn wens naar de rechtbank en kreeg gelijk van de rechter. De Kamer van Koophandel ging daarop in cassatieberoep. Deze besloot de zaak te schorsen en stelde het Hof van Justitie enkele prejudiciële vragen ter verduidelijking.
De prejudiciële vragen
- De eerste vraag die het Italiaanse Hof stelde was of de bescherming van de fundamentele rechten uit art. 6, 1., e) van de richtlijn 95/46/EG primeren op het feit dat de gegevens in het vennootschapsregister openbaar blijven voor een ongelimiteerde tijd.
- In de tweede vraag vroeg het Italiaanse Hof zich af of artikel 3 van de richtlijn 68/151/EG toestond dat de gegevens in het vennootschapsregister in bepaalde gevallen slechts gedurende een bepaalde tijd beschikbaar kunnen zijn of slechts voor een specifieke groep ontvangers.
Beantwoording van het Hof
Het Hof van Justitie beantwoordde beide vragen tegelijkertijd door te zeggen dat de eindbeslissing bij de lidstaat ligt. Het is aan de lidstaat om te bepalen of natuurlijke personen de autoriteit belast met het houden van een vennootschapregister mogen verzoeken om hun persoonsgegevens te beperken tot derden die een aantoonbaar belang hebben bij de inzage van deze gegevens.
Ze kunnen dit verzoek enkel instellen wanneer ze zwaarwichtige en gerechtvaardigde redenen hebben die verband houden met hun bijzondere situatie van de betrokkene in kwestie. Hierbovenop moet er al een voldoende lange termijn verlopen zijn sinds de ontbinding van de betrokken vennootschap.
Al deze voorwaarden zijn voor interpretatie vatbaar en daardoor zal het voor de lidstaten ingewikkeld zijn om ook daadwerkelijk een uitzondering te implementeren.
Het Hof oordeelde hier wel dat de enkele omstandigheid dat Dhr. Manni zijn wooneenheden niet verkocht krijgt omdat de geïnteresseerde kopers toegang hebben tot zijn gegevens in het vennootchapsregister geen voldoende reden is. De geïnteresseerden hebben er namelijk alle belang bij om deze informatie te hebben.
“Recht op vergetelheid” uit Google Spain
Het is opmerkelijk dat het Hof het Google Spain arrest vermeldt, maar dat het toch voor een decisief andere aanpak kiest. In het Google Spain arrest was de eiser, meneer Gonzalez, ontevreden omdat de informatie omtrent de openbare verkoop van zijn huis, zo’n 15 jaar voordien, nog steeds vrij beschikbaar was online én bovendien zeer vindbaar via Google. Een eenvoudige zoekopdracht op de naam van mr. Gonzalez gaf als één van de eerste resultaten reeds de link naar dit onderdeel uit het leven van mr. Gonzalez, terwijl dit schijnbaar niet meer relevant was, aangezien de schulden die tot de openbare verkoop aanleiding hadden gegeven reeds jaren voldaan waren.
Het Hof besliste dat mr. Gonzalez het recht had om van de zoekmachine (in casu Google) te vragen om de resultaten te verwijderen omdat dit persoonsgegevens waren waar hij op basis van artikel 12, b) of 14, a) van de richtlijn de verwijdering van kon vragen, gezien deze niet langer relevant waren. Dit recht op ontlijsten (right to be delisted) wordt in de volksmond vaak ‘recht op vergetelheid’ (right to be forgotten) genoemd, al is dit niet volledig correct, daar het recht gecreëerd in Google Spain gebaseerd is op het recht op verwijdering en het recht op vergetelheid in de literatuur typisch een verregaandere opdracht voor de voor de verwerking verantwoordelijke entiteit oplegt.
Er bestaat twijfel of de principes uit Google Spain enkel van toepassing zijn op zoekmachines of ruimer toepassing kunnen vinden, t.a.v. andere verantwoordelijken voor verwerking van persoonsgegevens. Niettemin haalt het Hof het arrest Google Spain in de onderhavige zaak ook aan, en bestaat er reden om te geloven dat de principes uit dat arrest (niet de hele redenering) ook in het onderhavige geval van toepassing zouden kunnen zijn.
Privacy van de persoon
In Google Spain oordeelde het Hof dat privacy van de persoon telkens prevaleert, tenzij er gewichtige redenen bestaan om toegang tot de gegevens te rechtvaardigen. Persoonlijke levenssfeer boven recht op informatie (privacy first, right to information second).
In de zaak van Dhr. Manni bereikt het Hof een ander resultaat, maar baseert zich toch op dezelfde artikels als in Google Spain. Hier prevaleert recht op informatie en kunnen de lidstaten dit recht beperken omwille van privacy in zeer uitzonderlijke omstandigheden. Recht op informatie staat hier boven recht op privacy (right to information first, privacy second).
Nuance
De nuance tussen beide arresten is dan wel dat het bij Manni gaat om gegevens die beschikbaar zijn in het vennootschapsregister, terwijl het bij Google Spain om een zoekmachine ging. Hoewel beide instrumenten tot op een zekere hoogte dezelfde functie hebben om relevant informatie op een toegankelijk manier beschikbaar te stellen, blijft er toch een wezenlijk verschil bestaan tussen een simpele zoekopdracht en het raadplegen van een vennootschapsregister, al is dat verschil met toenemende modernisering (lees: online public searches in vennootschapsregisters) in e-government nogal relatief.
Een vennootschapsregister heeft natuurlijk wel een uitgesproken publieke functie en daarom is er ook bijzondere wetgeving op van toepassing. Desalniettemin is het opvallend dat het Hof haar redenering in deze zaak, die op zich logisch coherent en overtuigend is, niet inschrijft in het stramien dat ze in Google Spain creëerde inzake de afweging van de betrokken mensenrechten en belangen. Nochtans had het Hof vennootschapsregisters ook als uitzondering kunnen beschouwen op het recht op privacy. Opmerkelijk is dat de redenering omgekeerd wordt.
Toepasselijkheid van het Google Spain arrest
Of het Hof hiermee uitspraak doet over de toepasselijkheid van het Google Spain arrest op andere verantwoordelijken voor verwerking van persoonsgegevens staat niet buiten kijf. Evenmin is duidelijk of dit arrest een eerste nuancering is van het Google v. Spain arrest. Misschien blijft dit arrest een geval op zich. De gebeurtenissen die aan dit arrest ten grondslag liggen zijn immers niet nieuw en het is goed mogelijk dat de bekendheid van het Google Spain arrest de enige reden is dat een dergelijk zaak tot bij het Hof komt, terwijl de oplossing misschien dezelfde blijft als voordien. Niettemin zijn dergelijk zaken interessant om de grenzen van de doctrine die het hof in Google Spain introduceerde af te tasten en stap per stap te verduidelijken. Wij volgen de ontwikkelingen in ieder geval op de voet.
Auteur:
Pieter Gryffroy
pieter.gryffroy@timelex.eu