20/04/18

Cateringkosten in het kader van een publicitair evenement - nu ook volledig aftrekbaar in de inkomstenbelastingen!

Inzake de inkomstenbelastingen zijn kosten die worden gedaan of gedragen om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden, 100% aftrekbaar als beroepskosten. Een typevoorbeeld hiervan zijn publiciteitskosten: kosten die worden gemaakt om uw product of dienst bekend te maken bij bestaande of potentiële klanten, met het oog op de verkoop ervan.   

Kosten die kwalificeren als receptiekosten zijn daarentegen onderworpen aan een aftrekbeperking en zijn slecht voor de helft aftrekbaar. Het betreft kosten die worden gemaakt met betrekking tot de externe relaties, voor de ontvangst van klanten, leveranciers en zakenrelaties. Of met andere woorden, kosten gemaakt om een aangenaam kader te scheppen: kosten voor een traiteur, voor hapjes en drankjes, receptietafels, etc.   

Een vraag die al enige tijd tot discussies leidt tussen de fiscus en belastingplichtigen betreft kosten zoals voor hapjes en drankjes gemaakt in het kader van een publicitair evenement. Zijn deze kosten volledig aftrekbaar als publicitaire kosten of kwalificeren deze kosten als receptiekosten waardoor ze slechts voor de helft aftrekbaar zijn?   De administratie houdt doorgaans voor dat louter gekeken dient te worden naar de aard van de kosten. Om die reden kwalificeert zij kosten met betrekking tot hapjes en drankjes als beperkt aftrekbare receptiekosten, zelfs als deze worden gemaakt in het kader van een publicitair evenement. Volgens de belastingplichtigen moet worden gekeken naar het doel van de kosten: als kosten voor catering worden gemaakt in het kader van een publicitair evenement, dan hebben deze een publicitair karakter en zijn ze integraal aftrekbaar.   

De rechtspraak is al jarenlang verdeeld. Het hof van beroep te Gent en de rechtbank te Brugge oordeelden in het verleden al in het voordeel van de belastingplichtige terwijl het hof van beroep te Brussel en de rechtbank te Leuven in de andere zin beslisten. Het is uitkijken naar hoe het Hof van Cassatie zich omtrent deze kwestie zal uitspreken.     

Op het vlak van btw, waar er jarenlang een gelijkaardig debat bestond, lijkt de discussie definitief beslecht. Volgens het Hof van Cassatie moeten de kosten voor spijzen en dranken immers worden aangemerkt als reclamekosten wanneer deze kosten opgaan in de publicitaire aard van het evenement. Wanneer de betrokken activiteit hoofdzakelijk en rechtstreeks tot doel heeft potentiële kopers in te lichten over het bestaan en de hoedanigheden van een product of dienst met de bedoeling de verkoop ervan te bevorderen, is zij een reclame waarvan de kosten niet voor aftrek uitgesloten zijn. De administratie heeft zich bij deze rechtspraak op het vlak van de btw aangesloten.               

De administratie hield tot voor kort steeds vol dat de analyse op het vlak van de btw, niet geldt op het vlak van de inkomstenbelastingen vanwege de onderscheiden doelstellingen van de respectievelijke regelgevingen. In de btw-wetgeving zou het de bedoeling van de wetgever zijn geweest om de btw geheven op kosten die geen louter professioneel karakter hebben, van de aftrek uit te sluiten; de btw geheven op kosten die wél een louter professioneel karakter hebben, komt integraal voor aftrek in aanmerking. In de inkomstenbelasting zou de wetgever er daarentegen voor hebben geopteerd om de aftrek van kosten, in de mate dat zij wel degelijk aftrekbare beroepskosten zijn, toch te beperken.   

Tegen dit standpunt van de administratie kan onder meer worden ingebracht dat het voorgaande geen afbreuk doet aan het feit dat in de inkomstenbelastingen de algemene regel erin bestaat dat beroepskosten volledig aftrekbaar zijn. De aftrekbeperking voor receptiekosten is een uitzonderingsregeling en dient bijgevolg beperkend te worden geïnterpreteerd. Wanneer iedere beroepsmatige kost met betrekking tot hapjes en drankjes zou moeten worden gekwalificeerd als een receptiekost, ook wanneer hij totaal opgaat in een publicitair event, wordt aan de aftrekbeperking voor receptiekosten als uitzonderingsbepaling ten onrechte een ruime interpretatie toebedeeld.       

Toch enigszins verrassend heeft de minister van Financiën vorige maand een duidelijk standpunt ingenomen dat aansluit bij het standpunt van de belastingplichtige. De minister verwijst naar de cassatierechtspraak op het vlak van de btw en naar de noodzaak tot harmonisatie tussen de   regeling inzake btw en de regeling op het vlak van de inkomstenbelastingen. De minister gaat ermee akkoord dat de kosten van spijzen en dranken en de cateringkosten die de belastingplichtige maakt in het kader van een evenement dat hij organiseert voor bestaande of potentiële klanten en dat hoofdzakelijk en rechtstreeks tot doel heeft de verkoop van welbepaalde producten of diensten te bevorderen, inzake de inkomstenbelasting volledig aftrekbaar zijn. Evenzeer volgens de minister dient immers gekeken te worden naar het doel van de uitgaven en niet zozeer naar de aard ervan. Dit heeft volgens de minister tot gevolg dat deze kosten betreffende evenementscatering kwalificeren als publiciteitskosten en niet als receptiekosten.   

In het verleden nam de toenmalige minister een andersluidend standpunt in. Het is uitkijken of de fiscale administratie nu snel het nieuwe standpunt van hun minister zal integreren hetgeen toch de rechtmatige verwachting van de belastingplichtige mag zijn. Het lijkt alvast zaak de aandacht te vestigen op het standpunt van de minister naar aanleiding van controles en in het kader van bezwaarschriften. Desnoods kan een aanvullend bezwaar worden ingediend. Uiteraard kan het standpunt van de minister ook nuttig worden aangewend in het kader van een procedure voor de rechtbank.   


Auteurs: 

Dries Verhaeghe  (advocaat) &  Steven Vancolen  (advocaat-vennoot)
Praktijkgroep Fiscaliteit & Geschillen

dotted_texture