In zijn arrest van 21 juni 2012 (C-78/11) heeft het Europees Hof van Justitie geoordeeld dat een nationale bepaling op grond waarvan een werknemer die arbeidsongeschikt wordt tijdens de periode van jaarlijkse vakantie, niet het recht heeft om deze periode van arbeidsongeschiktheid op een later tijdstip te recupereren, strijdig is met de Europese Richtlijn betreffende de organisatie van de arbeidstijd (RL 2003/88/EG).
Deze uitspraak heeft ook voor België verstrekkende gevolgen.
De huidige Belgische wetgeving bepaalt immers dat de vakantie van wie ziek wordt wanneer zijn of haar jaarlijkse vakantie reeds begonnen is, gewoon verder blijft lopen. Naar Belgisch recht kan de arbeidsovereenkomst immers maar om één reden geschorst worden, waarbij het de eerst ingeroepen reden is die bepalend is.
Het Europees Hof van Justitie stelt nu in zijn arrest dienaangaande dat "de werknemer het recht [heeft] om zijn met een periode van ziekteverlof samenvallende jaarlijkse vakantie met behoud van loon, ongeacht het tijdstip waarop deze arbeidsongeschiktheid is ingetreden, op een later tijdstip te nemen."
Een wijziging van de Belgische vakantiewetgeving dringt zich derhalve op.