27/09/12

Strafrechtelijke veroordeling onderneming - beroepsverbod bestuurders

Strafrechtelijke veroordelingen kunnen voor ondernemingen en haar bestuurders vaak belangrijke gevolgen hebben. Zo kan de strafrechter een verbod opleggen tot het uitoefenen van bestuursmandaten in vennootschappen.

Dat onze Belgische wetgever uitblinkt in het produceren van wetgeving wisten we al langer. Dat diezelfde wetgever een voorliefde heeft tot het criminaliseren van het ondernemingsleven is ook niet nieuw. Als ondernemer mag je geen wet overtreden of er staat wel een strafsanctie op. Strafrechtelijke veroordelingen van ondernemingen en haar bestuurders worden dan ook steeds meer gemeengoed.

Voor de bestuurders ten persoonlijke titel kan een strafveroordeling in bepaalde gevallen verstrekkende gevolgen hebben.

De bestuurders worden vaak samen met de rechtspersoon-onderneming strafrechtelijk aansprakelijk gesteld voor misdrijven.

De correctionele rechtbank kan de veroordeelde die welbepaalde strafbare feiten heeft gepleegd, in toepassing van artikel 1 van het Koninklijk Besluit nr. 22 van 24/10/1934, het verbod opleggen tot verdere uitoefening van bestuursmandaten in vennootschappen. Dit verbod kan worden opgelegd voor een duur van minimum 3 jaar en maximum 10 jaar.

Het verbod geldt niet voor alle misdrijven, maar enkel voor de specifiek in het Koninklijk Besluit vermelde misdrijven, zoals valsheid in geschrifte, omkoping, misbruik van vertrouwen, oplichting en – uiteraard - fiscale misdrijven.

Het hof van cassatie heeft gelukkig geoordeeld dat de strafbare feiten waarvoor een verbod tot het uitoefenen van vennootschapsmandaten kan worden opgelegd, wettelijk gelimiteerd zijn tot de misdrijven opgesomd in art. 1 van het Koninklijk Besluit nr. 22. Zo is voor het misdrijf van bedrog m.b.t. de hoeveelheid verkochte of verhuurde zaken geen beroepsverbod mogelijk.

Gelukkig blijkt de rechtspraak toch nog een dam op te werpen tegen de regeldrift van de wetgever.

dotted_texture