Strafrechtelijke veroordelingen kunnen voor ondernemingen en haar bestuurders vaak belangrijke gevolgen hebben. Een strafrechtelijke veroordeling van één van haar bestuurders kan tot de uitsluiting leiden van een onderneming bij overheidsopdrachten.
Dat de uitoefening van een bestuursmandaat niet zonder risico is, is ondertussen wel genoegzaam bekend. Aan een bestuursmandaat kleven tal van wettelijke verplichtingen, waarvan vele strafrechtelijk gesanctioneerd zijn. Een bestuurder moet er zich voor hoeden niet aansprakelijk te worden gesteld voor misdrijven van de vennootschap.
Maar ook het omgekeerde is waar. Ondernemingen hebben er belang bij te kiezen voor kwaliteitsvolle bestuurders. En foute keuzes kunnen belangrijke repercussies hebben.
Zo bepaalt artikel 17 §2, 3° van het Koninklijk Besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten dat van de opdracht kan worden uitgesloten de aannemer-inschrijver die bij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis veroordeeld is voor een misdrijf dat de professionele integriteit aantast.
Het betreft een facultatieve uitsluitingsgrond. Dit betekent dat de uitsluiting mag maar niet moet worden toegepast. De raad van state heeft onlangs geoordeeld dat de uitsluitingsgrond ook kan worden toegepast in geval van strafrechtelijke veroordeling van één van de bestuurders van de vennootschap voor een misdrijf dat de professionele integriteit aantast (Raad van State, 8 mei 2012).
Een bedrijf dat deelneemt aan een overheidsopdracht inzake milieu waarvan één van de bestuurders veroordeeld is voor een milieumisdrijf kan dus van de opdracht worden uitgesloten.
Het is wel nog niet duidelijk of de mogelijkheid een aan een overheidsopdracht deelnemend bedrijf uit te sluiten op grond van een strafrechtelijke veroordeling van een van haar bestuurders, ook zal gelden onder het nieuwe KB plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren van 15 juli 2011.
De wetgever houdt het dus spannend. Op dat vlak is er niets nieuws onder de zon.