Dient een bediende wiens arbeidsovereenkomst geschorst is wegens arbeidsongeschiktheid in te gaan op het verzoek van zijn werkgever om de bedrijfswagen terug te geven? Het antwoord op deze vraag is niet eenduidig.
Indien het privégebruik van de bedrijfswagen gedurende de arbeidsovereenkomst hoe dan ook verboden is, zal de bediende de bedrijfswagen uiteraard ook tijdens de periodes van schorsing wegens arbeidsongeschiktheid niet voor private doeleinden mogen gebruiken. In dit geval zal de werkgever aldus het recht hebben om de teruggave van de bedrijfswagen te vragen.
Indien de bediende de bedrijfswagen daarentegen tijdens de arbeidsovereenkomst wel voor private doeleinden mag gebruiken, dient een onderscheid gemaakt te worden tussen periodes van gewaarborgd loon enerzijds, en de periodes erna, anderzijds.
Aangezien het privégebruik van de bedrijfswagen een loonvoordeel uitmaakt in hoofde van de bediende, zal de werkgever niet het recht hebben om gedurende de periodes van gewaarborgd loon (in principe de eerste 30 dagen van arbeidsongeschiktheid of ziekte) de teruggave van de wagen te vorderen. Indien de werkgever dit wel doet, maakt dit een eenzijdige vermindering van het loon uit.
Indien de arbeidsongeschiktheid na deze periode van gewaarborgd loon verder blijft duren, heeft de bediende geen recht meer op het privégebruik van de bedrijfswagen. De werkgever is immers niet langer gehouden loon te betalen aan de bediende in kwestie. De werkgever zal aldus in principe om teruggave van de wagen kunnen vragen.
Bij hervatting van de arbeidsovereenkomst zal de werkgever dezelfde of minstens een gelijkwaardige bedrijfswagen ter beschikking moeten stellen van de bediende.
Het strekt tot aanbeveling de modaliteiten van de teruggave en van het opnieuw ter beschikking stellen van de bedrijfswagen uit te werken in een car policy, om eventuele problemen zoveel als mogelijk te vermijden.