11/09/14

Ziekenhuiswetgeving – een paar nieuwigheden

Ruim een maand geleden verscheen in het Belgisch Staatsblad de wet van 10 april 2014 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid. Deze wet stemt in grote mate overeen met het ontwerp ervan dat reeds ter sprake kwam in eerdere afleveringen van onze nieuwsbrief.

Naast de reeds besproken punten leek het ons aangewezen om ook de nieuwigheden betreffende de ziekenhuizen aan te halen.

Hoewel de doorgevoerde wijzigingen meestal in een paar woorden zijn opgenomen, zijn deze soms heel zwaarwichtig.

Door een wijziging van artikel 20 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, wordt de mogelijkheid geschapen om de medische dossiers niet meer enkel "in" het ziekenhuis te bewaren, maar "door" het ziekenhuis te laten bewaren. Zo wordt duidelijk dat de bewaarder van het patiëntendossier verplicht het ziekenhuis wordt. Tot nog toe kon worden gepleit dat het patiëntendossier door de behandelend geneesheer zou kunnen worden behandeld, voor zover dit "in het ziekenhuis" zou gebeuren. Met deze wijziging wordt echter duidelijk dat de patiënt niet de patiënt van één of meer geneesheren binnen het ziekenhuis is, doch de patiënt van het ziekenhuis.

Zo ook wordt de rol van de hoofdgeneesheer verduidelijkt. Thans wordt die verplicht uitgenodigd en kan hij met raadgevende stem deelnemen aan de vergaderingen van het orgaan dat volgens het juridisch statuut van het ziekenhuis belast is met het beheer van de uitbating van het ziekenhuis. De hoofdgeneesheer wordt zo sterker betrokken bij het beheer van het ziekenhuis. De beheerder zal dan ook alle keuzes die medische implicaties (kunnen) hebben, beter moeten verantwoorden, inzonderheid wanneer de hoofdgeneesheer een verschillende mening zou uitten dan de financiële of administratieve beheerders.

Door de wijziging van artikel 56 van de ziekenhuiswet, wordt aan de Koning een deel van zijn bevoegdheid ontnomen. Conform artikel 52 van de ziekenhuiswet was - en blijft - Hij bevoegd om de lijst van toestellen en uitrustingen die als zware medische apparatuur moeten worden beschouwd, op te stellen. Door in artikel 56 van de wet te verwijzen naar de uitbating van apparaten of uitrusting voor medische beeldvorming of behandeling, wordt alleszins wettelijk vastgesteld dat deze apparatuur alleszins als zware apparatuur zal moeten worden omschreven. Op die manier kunnen ook de sancties vervat in de wet op de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, eindelijk worden overwogen en uitgesproken.

De op het eerste zicht formele wijzigingen die hierbij werden doorgevoerd, tonen aan hoe doorslaggevend de precieze omschrijving in deze sector wel is. Dit moet ons aanzetten tot een nauwkeurige studie van de tekst teneinde een goed begrip van de draagwijdte ervan te verzekeren.

dotted_texture