In een recent arrest heeft het Grondwettelijk Hof duidelijkheid gecreëerd over de rechtsmacht van de rechtbanken inzake de aanslag geheime commissielonen.
Rechtspraak oneens over strafrechtelijk karakter
De aanslag geheime commissielonen van 309% wordt geheven op vergoedingen of voordelen die niet tijdig en correct door een fiscale fiche werden verantwoord.
Sinds de inwerkingtreding van de aanslag geheime commissielonen werd de toepassing ervan reeds door vele belastingplichtigen voorgelegd aan de Belgische rechtbanken. De vraag die hierbij telkens aan de orde was, betrof het al dan niet strafrechtelijke karakter van de aanslag.
Indien de door de fiscus opgelegde aanslag wordt gekwalificeerd als straf, moet de belastingplichtige deze kunnen voorleggen aan de rechtbank die de aanslag met volle rechtsmacht kan beoordelen op grond van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens ("EVRM"). Indien de aanslag niet als straf kan worden aangemerkt, is het rechterlijk toezicht beperkt.
In de rechtspraak werd hieromtrent geen eenduidig standpunt aangenomen. Ook het Hof van Cassatie nam niet duidelijk stelling over het al dan niet strafrechtelijke karakter van de aanslag.
Grondwettelijk Hof maakt einde aan discussie
In een arrest van 6 juni 2014 wordt het strafrechtelijke karakter van de aanslag geheime commissielonen door het Grondwettelijk Hof uitdrukkelijk bevestigd. Het Hof oordeelde dat de aanslag naast een vergoedende functie tevens een repressief en ontradend doel heeft, en daarom dient te worden gezien als een straf. Zodoende moeten de rechtbanken zich met volle rechtsmacht, zoals gewaarborgd door het EVRM, kunnen uitspreken over de toepassing ervan.
Conclusie: Rechtbanken bevoegd tot matiging of kwijtschelding
De belastingplichtige die wordt geconfronteerd met een aanslag geheime commissielonen, zal zich aldus kunnen wenden tot de rechter zonder te moeten vrezen dat deze zich zonder rechtsmacht acht om de opgelegde aanslag te beoordelen.
De rechter zal in het bijzonder kunnen nagaan of de opgelegde aanslag van 309% al dan niet evenredig is met de door de belastingplichtige begane inbreuk, en desgevallend overgaan tot vermindering of kwijtschelding.