De Grote Kamer van Beroep van het Europees Octrooibureau heeft deze woensdag (25 maart 2015) twee door de agrochemische industrie langverwachte beslissingen geveld in de zaken Tomaten II (G 0002/12) en Broccoli II (G 0002/13). De Kamer heeft geoordeeld dat een octrooiaanvraag op een plant of plantaardig materiaal (zoals een deel van een plant of een vrucht) - niet beperkt tot een plantenras - niet kon worden geweigerd op grond van het feit dat die plant of dat plantaardig materiaal (enkel) resulteert uit een wezenlijk biologische werkwijze. Ingevolge artikel 53 b) van het Europees Octrooiverdrag is een wezenlijk biologische werkwijze namelijk niet octrooieerbaar. Een octrooiaanvraag op een product kan alleen worden beoordeeld op basis van voorwaarden die van toepassing zijn op die categorie van uitvindingen en niet door rekening te houden met overwegingen inzake werkwijzeoctrooien. Deze twee beslissingen heffen een deel van de onzekerheid op die sinds meer dan een decennium heerst over het voorwerp van octrooien op planten in het voordeel van octrooi-aanvragers.