In juni werd een ontwerp van programmawet bekendgemaakt. Op 24 juli werd de programmawet gestemd in de kamer. Naast fiscale stimuli en diverse bepalingen, bevat de wet ook meerdere maatregelen inzake sociaal recht die de werkgever rechtstreeks aanbelangen.
Wij geven u hieronder een kort overzicht van de nieuwe maatregelen.
• Aanwezigheidsregistratie in de vleessector
De elektronische aanwezigheidsregistratie bestaat reeds in de bouwsector, voor wat betreft de werknemers die tewerkgesteld worden op tijdelijke of mobiele werkplaatsen.
Deze verplichte aanwezigheidsregistratie wordt voortaan uitgebreid naar een deel van de voedingsindustrie, in het bijzonder de vleessector, met als doel de strijd tegen schijnzelfstandigen en illegale tewerkstelling.
Volgens de programmawet zal de aanwezigheidsregistratie verplicht worden voor alle medewerkers (werknemer, zelfstandige, uitzendkracht, gedetacheerde werknemer) indien zij actief zijn in een slachthuis, een uitsnijderij of een bedrijf voor vleesbereidingen. De registratie zal mogelijk zijn met verschillende technische middelen, hetzij op de arbeidsplaats zelf, hetzij van op afstand.
De verkregen gegevens kunnen vervolgens gekruist worden met andere gegevens in het bezit van de overheden (DIMONA, LIMOSA,…) en zullen gebruikt worden bij de controles op de arbeidsplaats.
Daarenboven werden sancties ingevoerd in het Sociaal Strafwetboek voor de overtreding van dit nieuwe systeem van aanwezigheidsregistratie.
• Hoofdelijke aansprakelijkheid van de opdrachtgever voor de betaling van de sociale en fiscale schulden van de (onder)aannemers
Volgens de huidige reglementering is de aannemer in de bouw-, vlees- en bewakingssector, hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de sociale en fiscale schulden van zijn onderaannemers.
Het betreft een cascadesysteem van hoofdelijke aansprakelijkheid. De aansprakelijkheid geldt in de eerste plaats voor de aannemer die beroep deed op een onderaannemer die de gevorderde sommen niet of niet volledig heeft vereffend. Daarna wordt de aansprakelijkheid achtereenvolgens toegepast op de aannemers die in een voorgaande fase zijn tussengekomen, telkens wanneer de gevorderde sommen niet vereffend worden.
In het eerste stelsel, was de hoofdelijke aansprakelijkheid beperkt tot de hoofdaannemer. Voortaan wordt ze uitgebreid tot de opdrachtgever. Laatstgenoemde zal nu moeten nagaan of de aannemer die hij aanstelt, en zijn onderaannemers, voldoen aan hun sociale en fiscale verplichtingen.
• Verlenging van de innovatiepremies
Het systeem van eenmalige innovatiepremies is bedoeld om werknemers te stimuleren en te belonen voor hun vernieuwende invloed op professioneel vlak. Onder bepaalde wettelijke voorwaarden, wordt de toekenning van deze premie aan de werknemer niet beschouwd als loon. De premie is bijgevolg niet onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen en belastingen.
Het systeem is tijdelijk. Het werd beëindigd op 31 december 2014. Volgens de programmawet, wordt het echter verlengd met 2 jaar, tot 31 december 2016.
• Verhoging van de fiscale werkbonus
De fiscale werkbonus heeft tot doel om de belasting op lage lonen te verminderen en, bijgevolg, het nettoloon van deze werknemers te verhogen.
De indexsprong brengt middelen vrij op het federale niveau. De regering besteedt een deel van deze nieuwe middelen in de verbetering van de fiscale werkbonus. Volgens de programmawet, zullen de laagste lonen genieten van een bijkomende lastenverlaging vanaf 1 augustus 2015. Dit kadert in de strijd tegen de werkloosheidsval.
• Startende ondernemingen
De regering wenst eveneens startende ondernemingen te ondersteunen. Hiervoor werden nieuwe maatregelen uitgewerkt: o.a. de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing en een vrijstelling voor interesten uit leningen door een crowdfundplatform.
Vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing
Startende ondernemingen worden gedeeltelijk vrijgesteld van de doorstorting van de bedrijfsvoorheffing, op voorwaarde dat de bedrijfsvoorheffing volledig op de bezoldigingen wordt ingehouden.
Het percentage van deze vrijstelling bedraagt 10% en geldt voor de ondernemingen uit de privésector die aangemerkt kunnen worden als kleine vennootschap in de zin van de vennootschapswet en die sedert hoogstens 48 maanden ingeschreven zijn in de kruispuntbank voor ondernemingen. Dit percentage wordt verhoogd tot 20% indien het gaat om « micro-ondernemingen ».
Deze vrijstelling zal van toepassing zijn op de bezoldigingen die worden betaald of toegekend vanaf 1 augustus 2015.
Vrijstelling voor interesten uit leningen
Ook de investeringen van natuurlijke personen, via tussenkomst van een erkend crowdfundingplatform, in een startende onderneming worden aangemoedigd.
Zij genieten een vrijstelling van roerende voorheffing op interesten voor de eerste schijf van 9.965 EUR per jaar, mits volgende voorwaarden vervuld zijn :
- de kredietnemer is een startende onderneming ;
- de leningen zijn afgesloten voor een minimale looptijd van 4 jaar ;
- het betreft geen herfinancieringslening ;
- het crowdfundingplatform is erkend door de FSMA.
De vrijstelling geldt voor leningen toegekend vanaf 1 augustus 2015.