Cass. 29 februari 2016, S.15.0052.F
De vraag of een deeltijdse werknemer van zijn werkgever voltijds loon kan vorderen als deze laatste niet de formaliteiten naleeft die zijn voorgeschreven omtrent de “openbaarmaking” van de deeltijdse werkroosters, maakt al decennialang het voorwerp uit van discussie. Dat die zo lang aanhoudt, is vooral te wijten aan het feit dat de tekst van de bepaling waaromtrent die betwisting is gerezen, weliswaar al talrijke keren werd gewijzigd, maar nooit op een manier die uitsluitsel geeft.
Het beruchte artikel 171 van de Programmawet van 22 december 1989 bepaalt thans dat bij niet-inachtneming van de voornoemde formaliteiten, “de deeltijdse werknemers [worden] vermoed, behoudens bewijs van het tegendeel, hun prestaties te hebben geleverd in uitvoering van een arbeidsovereenkomst, in de hoedanigheid van voltijdse werknemer”.
M.b.t. vroegere versies van de voornoemde bepaling besliste het Hof van Cassatie al herhaaldelijk dat zij enkel kan worden ingeroepen door instellingen en ambtenaren in het kader van de strijd tegen zwartwerk, maar niet door een deeltijdse werknemer om voltijds loon te eisen.
Het hierboven nader aangeduide arrest van 29 februari 2016 bevestigt dat nogmaals m.b.t. een latere versie, nl. die van na de wijziging van artikel 171 bij wet van 26 juli 1996, en zegt erbij dat die wijziging niet tot doel had de deeltijdse werknemer recht op voltijds loon te geven. Dat was al zo ingeschat in het randnummer 1353 van het Sociaal Compendium Arbeidsrecht.
Weliswaar heeft het cassatiearrest van 29 februari 2016 nog betrekking op een versie die voorafgaat aan die van de huidige, hierboven geciteerde tekst van de geteisterde wetsbepaling, waarin het nog luidde dat de deeltijdse werknemers in de gegeven situatie “worden […] vermoed hun arbeidsprestaties voltijds te hebben verricht”. Maar geef toe, als het Hof van Cassatie op basis van die tekst een recht op voltijds loon afwijst, zal het dat zeker doen op grond van de huidige, in de tweede alinea van dit stukje geciteerde tekst, die het gevolg is van een integrale vervanging van artikel 171 bij wet van 29 maart 2012.
De strijd is m.a.w. gestreden.