Kris Peeters wenst het arbeidsrecht te hervormen, te beginnen met de herziening van de wettelijke bepalingen inzake arbeidsduur die grotendeels dateren van de jaren ’80 of zelfs van vroeger. Ze zijn voorbijgestreefd door de evolutie van de maatschappij.
De Minister wil het voor werknemers ook mogelijk maken om hun dagelijks leven beter te organiseren door meer flexibiliteit toe te laten in de organisatie van hun werkdag.
Dankzij een betere afstemming van hun professionele activiteit op de dagelijkse levensomstandigheden hoopt de Minister (i) de gevallen van stress en ‘burn-out’ te herleiden, (ii) de carrières van de werknemers te verlengen en (iii) de competitiviteit van de ondernemingen op te drijven.
Hij deelt het denkwerk op in drie assen:
-
De “sokkel” op het niveau van de onderneming
Het betreft bepalingen die voor alle werknemers gelden. Meer bepaald :
-
Annualisering van de arbeidsduur : zoals reeds het geval is in bepaalde ondernemingen die beroep doen op kleine of grote flexibiliteit, zal de wekelijkse arbeidsduur die voor elke werknemer geldt gemiddeld bereikt moeten worden over een periode van één jaar en niet meer, zoals nu het geval is, per week. Eenieder zal dus 9 uur per dag en 45 uur per week mogen werken zonder overuren te presteren, voor zover het wekelijks voorziene gemiddelde (in het algemeen 38 uur) niet overschreden wordt na één jaar, dankzij de recuperatie.
-
De maximale arbeidsduur : een werkgever en een werknemer zullen onderling mogen overeenkomen overuren te presteren voor zover niet meer dan 11 uur per dag en 50 uur per week wordt gewerkt en niet meer dan 143 overuren per trimester worden gemaakt. Het overloon voor de overuren blijft verschuldigd.
-
De overuren die niet gerecupereerd moeten worden: niet alle overuren zullen gerecupereerd moeten worden om de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur op jaarbasis te bereiken. Elke werknemer zal recht hebben op een krediet van 100 overuren die hij ofwel kan laten uitbetalen ofwel op zijn “loopbaanspaarrekening” kan laten zetten. De werknemers die ervoor kiezen om de uren op te sparen, zullen dus meer verdienen.
Dit krediet van 100 niet te recupereren uren kan verhoogd worden tot 360 via een sectoriële collectieve overeenkomst.
Nota : Concreet komt het erop neer dat de Minister grote flexibiliteit toelaat in alle ondernemingen, waardoor de situatie in tal van ondernemingen geregulariseerd zal kunnen worden.
-
De doelstelling inzake vorming: het interprofessioneel objectief inzake vorming van werknemers wordt op 5 dagen per jaar per voltijds equivalent gebracht, in plaats van de huidige 1,9 % van de loonmassa. Blijkbaar zou deze doelstelling over meerdere jaren bereikt kunnen worden, maar vanaf 2017 krijgt elke werknemer reeds recht op 2 dagen vorming per jaar. Er worden specifieke maatregelen voorzien voor KMO’s met minder dan 20 werknemers. Zeer kleine KMO’s met minder dan 10 werknemers worden buiten beschouwing gelaten omdat de Minister van oordeel is dat de vorming in dit type ondernemingen op informele wijze plaatsvindt.
Dit objectief zal ingevuld kunnen worden aan de hand van sectoriële CAO’s met een progressieve planning en in functie van de reeds gedane inspanningen of door de invoering in de ondernemingen van een “individuele vormingsrekening” waarin de werknemer de tijd besteed aan vorming zal registreren.
De tijd besteed aan vorming wordt uitbetaald. De vorming kan plaatsvinden tijdens of buiten de werkuren. Er is echter geen extra loon verschuldigd indien de vorming buiten de werkuren wordt gevolgd.
-
Occasioneel thuiswerk: de reglementering wordt aangepast om occasioneel thuiswerk toe te laten. De wet op de arbeidsongevallen wordt herzien en reglementen zullen de administratieve formaliteiten bepalen of, bijvoorbeeld, de onkostenvergoedingen.
-
Op sectorniveau : “wendbaar werk”
-
Arbeidsduur/annualisering: benevens hetgeen voorzien is in de « sokkel », kunnen de paritaire commissies (of, bij gebreke, de ondernemingen), CAO’s aannemen inzake arbeidsduur, zonder echter te mogen afwijken van de Europese richtlijn ter zake. Zo zal het bijvoorbeeld mogelijk zijn in de sectoren of in de ondernemingen met productiecycli die zich over meer dan één jaar uitstrekken (bvb. de productie van een automodel), af te wijken van de annualisering van de arbeidsduur en een periode van maximum 6 jaar overeen te komen om rekening te houden met deze economische vereisten (veralgemening van de « plus minus conto »).
-
Interimarbeiders zullen recht hebben op arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur : uitzendbureaus zullen de mogelijkheid hebben om overeenkomsten van onbepaalde duur af te sluiten met hun werknemers. Deze overeenkomsten zullen tussen twee opdrachten moeten voorzien in een vorm van vergoeding die geen economische werkloosheidsvergoeding is.
-
Werkgeversgroeperingen: dit stelsel wordt hervormd om de toegang ertoe te vergemakkelijken.
-
Deeltijdse arbeid: de reglementering m.b.t. deeltijdse arbeid wordt vereenvoudigd. Dit wetsontwerp is al in handen van de sociale partners.
-
Op sectorniveau : “werkbaar werk”
-
Loopbaansparen: de paritaire commissies zullen de ondernemingen kunnen toelaten om hun werknemers toegang te geven tot “loopbaansparen”. De CAO’s zullen bepalen op welke manier een werknemer op autonome wijze een kapitaal zal kunnen samenstellen met niet opgenomen verlofdagen of te recupereren overuren. Dit kapitaal zal naar eigen goeddunken gebruikt kunnen worden.
-
Tijdskrediet en palliatieve zorgen : de duur van het tijdskrediet om zorg te dragen voor een familielid zal kunnen verlengd worden met drie maand en het tijdskrediet voor palliatieve zorgen met één maand, voor zover de impact budgettair neutraal is.
-
Glijdende uurroosters: dit systeem wordt gelegaliseerd. Vandaag wordt dit enkel gedoogd. Glijdende uurroosters maken het voor de werknemer mogelijk op het werk aan te komen of het werk te verlaten op een uur dat niet vast is maar zich binnen een bepaalde marge bevindt.
-
Schenking verlofdagen: voor zover vaststaat dat elke werknemer minstens vier weken verlof per jaar opneemt, zal de schenking van verlofdagen aan collega’s met een ernstig ziek kind georganiseerd kunnen worden door middel van een sectoriële CAO of een CAO op niveau van het bedrijf, indien cijfer vakbond dit op sectorieel niveau aanvraagt.
-
Beoordeling?
De Minister heeft een proces opgestart waar reeds sinds lange tijd vraag naar is.
Aangezien er nog geen enkel officieel document bestaat, zijn er nog grijze zones.
Hoe zullen “loopbaanrekeningen” en “loopbaansparen” eruit zien ? Deze begrippen zijn vandaag niet gedefinieerd, ook al kan men de inhoud ervan vermoeden.
De vakbonden hebben vóór enig overleg in de Groep van Tien aangekondigd dat ze de hervorming weigeren. Het ontwerp zal dus de moeilijke weg van het sociaal overleg moeten doorlopen.
Het lijdt echter geen twijfel dat het zal uitmonden in een betere situatie voor de ondernemingen en hun werknemers.
-
Timing
De Minister is er zich van bewust dat de Groep van Tien zich over deze hervormingen zal moeten buigen. Hij wil echter snel gaan. De Nationale Arbeidsraad werd bijgevolg gevat en heeft een aantal vergaderdata vastgelegd tijdens dewelke elk van de punten van de hervorming besproken zal worden. Een wetsontwerp zou voor het parlementair reces aan de Ministerraad moeten worden voorgelegd en tijdens de herfst in het Parlement behandeld worden zodat een nieuwe wet gestemd kan worden voor de interprofessionele onderhandelingen voor 2017-2018.