Voor bedienden met een bruto jaarloon van meer dan 30.327 EUR , de zogenaamde "hogere bedienden", moet de opzeggingstermijn worden overeengekomen tussen partijen.
Bij gebreke van een akkoord, wordt de opzeggingstermijn vastgesteld door de rechter, rekening houdend met de mogelijkheid van de werknemer om een gelijkwaardige en passende dienstbetrekking te vinden, gelet op zijn anciënniteit, leeftijd, de belangrijkheid van zijn functie en het bedrag van zijn loon.
De formule-Claeys geeft weer welke opzeggingstermijn er gemiddeld wordt toegekend door de arbeidshoven en -rechtbanken. Rechters zijn niet gebonden door de uitkomst van de formule-Claeys, maar passen deze in praktijk wel vaak toe.
Het Arbeidshof te Luik diende te oordelen over een werknemer van 53 jaar en 5 maanden en een anciënniteit van 4 jaar en 5 maanden aan wie een opzeggingstermijn van 4 maanden was betekend, die een aanvullende vergoeding gelijk aan een opzeggingstermijn van 3 maanden vorderde conform het resultaat van de formule-Claeys.
In een arrest van 10 oktober 2008 heeft het Arbeidshof te Luik heeft echter beslist dat de toepassing van de formule Claeys in casu een te lange opzeggingstermijn zou opleveren door de leeftijd van de betrokken werknemer in verhouding met zijn geringe anciënniteit.
Het Arbeidshof oordeelde dat in geval van een geringe anciënniteit van de werknemer de leeftijd van de werknemer geen doorslaggevend element mag zijn bij de bepaling van de opzeggingstermijn. Dit zou potentiële werkgevers er immers van weerhouden om oudere werknemers aan te werven. Op grond van bovenstaande motivering besliste het Arbeidshof dat slechts een aanvullende vergoeding van één maand verschuldigd was.