04/07/18

De overheid geeft je concurrent een aanzienlijk duwtje in de rug… Wat te doen?

Stel je voor…

Sinds enkele maanden heeft je onderneming het zwaar. De grondstofprijzen blijven maar stijgen en bovendien komen er amper tot geen bestellingen meer binnen. De situatie is des te meer verontrustend nu je belangrijkste concurrent om de haverklap met nieuwe klanten pronkt op zijn website terwijl zijn producten een vergelijkbare kwaliteit hebben als de jouwe.

In de wandelgangen verneem je dat diezelfde concurrent erin zou slagen om zeer competitieve prijzen aan te bieden, wat elke logica tart gelet op de huidige negatieve conjunctuur. Je roept je medewerkers bijeen om te achterhalen welke magische formule je concurrent heeft gevonden om met dergelijk gemak te overleven in de huidige turbulente markt.

Eén van je medewerkers vertelt dat hij in de lokale pers heeft gelezen dat de gemeente waar de concurrent is gevestigd hem gratis magazijnen ter beschikking stelt en verschillende fiscale voordelen zou hebben toegekend. Het zal al snel gaan om het toestoppen van meer dan EUR 1 mio.

Deze voorkeursbehandeling kan verklaren waarom je concurrent erin slaagt te floreren in deze moeilijke tijden. Je bespreekt dit met de bedrijfsjurist van je onderneming die aangeeft dat er mogelijk sprake is van verboden staatssteun. Verboden staatssteun? Waarover gaat dit? En nog belangrijker, wat kan je onderneming hiertegen doen?

Even verduidelijken.

Het mededingingsrecht heeft als doel ervoor te zorgen dat ondernemingen actief in Europa op gelijke voet met elkaar concurreren. Om deze reden bevat het mededingingsrecht een principieel verbod op staatssteun.

Het begrip staatssteun omvat elke steunmaatregel waarbij een overheid een selectief economisch voordeel toekent aan een (private of publieke) onderneming die de mededinging en de handel tussen EU lidstaten vervalst of dreigt te vervalsen.

Er bestaan twee uitzonderingen op het principiële verbod op staatssteun. Een onderneming mag staatssteun ontvangen:

  • Indien de betrokken lidstaat de steunmaatregel voorafgaand aanmeldt bij de Europese Commissie en de Europese Commissie de steunmaatregel goedkeurt en verenigbaar verklaart met de interne markt.
  • Indien de steunmaatregel de voorwaarden vervult van een vrijstellingsverordening of ‑besluit van de Europese Commissie  of wanneer het steunbedrag lager is dan de drempels voorzien in één van de de minimis verordeningen.

Steun die niet is vrijgesteld of onder één van de de minimis verordeningen valt en door een overheid wordt toegekend zonder voorafgaande goedkeuring van de Europese Commissie is onrechtmatige staatssteun.

Elke vorm van staatssteun die als onrechtmatig of als onverenigbaar met de interne markt wordt beschouwd, moet in principe worden terugbetaald door de begunstigde aan de betrokken lidstaat.

Een bevel tot terugvordering van staatssteun kan worden uitgesproken:

  • door de Europese Commissie wanneer die in het kader van een onderzoek vaststelt dat onrechtmatige en onverenigbare steun werd toegekend aan een onderneming;
  • door een nationale rechter die vaststelt dat de begunstigde onderneming onrechtmatige steun heeft ontvangen.

Een onderneming die vermoedt dat een concurrent mededingingsbeperkende staatssteun heeft ontvangen, beschikt dus over twee mogelijkheden om deze concurrent te dwingen het onterechte voordeel dat hij zou hebben ontvangen terug te betalen.

Het indienen van een klacht bij de Europese Commissie heeft het voordeel van de eenvoud: het klachtenformulier dat daarvoor (verplicht) moet worden gebruikt is online beschikbaar op de website van de Europese Commissie. Een bijkomend voordeel is dat de Europese Commissie over verregaande onderzoeksbevoegdheden beschikt om zowel het bestaan van staatssteun vast te stellen als om, in voorkomend geval, de verenigbaarheid van de steun te beoordelen.

De procedure voor de Europese Commissie leidt niet tot een onmiddellijke oplossing. De Procedureverordening inzake staatssteunzaken voorziet immers een periode van 2 maanden voor de eerste onderzoeksfase en een (niet-bindende) periode van 18 maanden voor de formele onderzoeksfase. De Europese Commissie kan een klacht bovendien ook seponeren zonder gevolg.

Een procedure voor een nationale rechter kan sneller gaan (staatssteunzaken kunnen het voorwerp uitmaken van een stakingsvordering of een kortgedingprocedure). Bovendien is een rechter, in tegenstelling tot de Europese Commissie, verplicht om zich uit te spreken over het aanhangige geschil.

Een procedure voor een nationale rechter heeft echter als nadeel dat de bewijslast (het bestaan van staatssteun) op de eiser rust zonder dat deze een beroep kan doen op gelijkaardige onderzoeksbevoegdheden als de Europese Commissie.

Concreet:

  • Een onderneming die vermoedt dat onrechtmatige en/of onverenigbare staatssteun werd toegekend aan één van zijn concurrenten beschikt over twee mogelijkheden om hiertegen op te treden: een klacht bij de Europese Commissie of een procedure voor de nationale rechter.
  • Voor een klacht bij de Europese Commissie is een online formulier beschikbaar via deze link.
  • Om de situatie op nationaal niveau aan te klagen moet een procedure voor de nationale rechter opgestart worden. Er is geen mogelijkheid om een klacht in te dienen op nationaal niveau .

Meer weten?

In juli 2016 heeft de Europese Commissie een Mededeling betreffende het begrip “staatssteun” aangenomen. Deze Mededeling is beschikbaar via deze link.

De procedure van de Europese Commissie om na te gaan of lidstaten hun verplichtingen inzake staatssteun naleven is uiteengezet in een Procedureverordening en een Uitvoeringsverordening.

dotted_texture