In de vennootschapsbelasting verdwijnt vanaf 1 januari 2020 (aanslagjaar 2021) de aftrek van 120% voor de door de werkgever gedane of gedragen kosten gelieerd aan de terbeschikkingstelling van fietsen aan personeelsleden voor hun woon-werkverplaatsingen.
Voor een werkgever zijn specifieke kosten gemaakt om het gebruik van de fiets voor het woon-werkverkeer bij de personeelsleden aan te moedigen, fiscaal voor 120% aftrekbaar als beroepskost in de mate dat deze kosten werden gedaan of gedragen met het doel:
een onroerend goed te verwerven, te bouwen of te verbouwen dat bestemd is voor het stallen van fietsen tijdens de werkuren van de personeelsleden of voor het ter beschikking stellen van die personeelsleden van een kleedruimte of sanitair, al dan niet met douches;
fietsen en hun toebehoren te verwerven, te onderhouden en te herstellen, die ter beschikking worden gesteld aan personeelsleden die er hun woon-werkverplaatsingen mee doen.
In de praktijk wordt de aftrek toegepast via een verhoging van het normale afschrijvingsbedrag met 20%. Hierbij is vereist dat de fietsen worden afgeschreven op ten minste 3 jaar.
De werkgever geniet deze verhoogde aftrekbaarheid in geval van terbeschikkingstelling van zowel een gewone fiets, een elektrische fiets en een speed pedelec.
Vanaf 1 januari 2020 (aanslagjaar 2021) verdwijnt deze verhoogde aftrekbaarheid aan 120% in de vennootschapsbelasting. Deze kosten genieten vanaf dan niet langer een fiscaal voordeel, en zijn dan louter aftrekbaar als gewone beroepskost, dus aan 100%.
Het verhoogde aftrekpercentage blijft wel van toepassing voor de werkgevers die onderworpen zijn aan de personenbelasting.
Bron: Art. 5 van de wet van 30 juli 2018 houdende diverse bepalingen inzake inkomstenbelastingen, BS 10 augustus 2018.
Nathalie Wellemans - Legal Advisor Sr.