Op donderdag 28 maart keurde de Kamer in de plenaire vergadering het wetsvoorstel over de sociale verkiezingen van 2020 goed.
Dit door de Kamer goedgekeurde wetsvoorstel (Doc. 54 3546/006) wijzigt de procedure op de volgende punten:
De verkiezingsperiode is gepland van 11 mei 2020 tot en met 24 mei 2020.
De referteperiode van vier kwartalen voor de berekening van de tewerkstellingsdrempel wordt nu met een kwartaal vervroegd: de telling van het gemiddelde aantal tewerkgestelde werknemers moet tussen 1 oktober 2018 en 30 september 2019 gebeuren. Op het ogenblik van de eerste mededeling X - 60 in december 2019 weten de ondernemingen dus of ze al dan niet de drempels van 50 en 100 werknemers hebben bereikt en verplicht zijn sociale verkiezingen te organiseren voor de oprichting van een comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) en een ondernemingsraad (OR). De rechtszekerheid is zo gewaarborgd.
De referteperiode voor de telling van de uitzendkrachten is nu het tweede kwartaal van 2019: Om rekening te kunnen houden met de uitzendkrachten die tijdens dit kwartaal werden gebruikt voor het gemiddeld aantal werknemers, moeten de ondernemingen in het tweede kwartaal van 2019 een bijlage bij het algemeen personeelsregister bijhouden om de uitzendkrachten die gedurende dit kwartaal werden tewerkgesteld te registreren. Als de onderneming vóór dit kwartaal de drempel van 100 werknemers heeft bereikt, kan zij echter worden vrijgesteld van deze verplichting. Dit vereist een vergadering van de ondernemingsraad in het kwartaal voorafgaand aan dat waarin de uitzendkrachten worden meegeteld, om door middel van een unanieme verklaring vast te stellen dat de drempel van 100 werknemers is overschreden. Concreet: een onderneming met meer dan 100 werknemers moet deze verplichting niet naleven als de ondernemingsraad vóór 1 april 2019 vaststelt dat de drempel van 100 werknemers is overschreden, wat moeilijk haalbaar lijkt… Voor de sociale verkiezingen 2020 mag de OR dus uitzonderlijk binnen 30 dagen na de inwerkingtreding van de toekomstige wet bijeenkomen om deze unanieme verklaring af te leggen.
Uitzendkrachten die ten minste 3 maanden bij de gebruiker hebben gewerkt, mogen voor de OR en de CPBW stemmen als ze:
- bij de gebruiker minstens 3 maanden ononderbroken of in het totaal 65 werkdagen tussen 1 augustus 2019 en de dag X (Y - 90) hebben gewerkt,
- EN bij de gebruiker minstens 26 werkdagen tussen dag X (Y-90) en dag Y-13 hebben gewerkt.
Uitzendkrachten die voldoen aan deze cumulatieve arbeidsvoorwaarden in de juridische entiteit van de gebruiker of in de technische bedrijfseenheid van de gebruiker gevormd door meerdere juridische entiteiten, mogen stemmen. Vanaf augustus 2019 is het dus in uw belang om alle werkdagen van de uitzendkrachten nauwkeurig te registreren.
Uitzendkrachten met stemrecht worden op dezelfde manier behandeld als de gewone werknemers voor de opstelling van de voorlopige kiezerslijsten van dag X (lijsten van arbeiders, bedienden, jonge werknemers en kaderleden) en voor de oprichting van kiescolleges en stembureaus. Zij kunnen een klacht indienen of beroep instellen tegen advies X en tegen de kandidatenlijsten. Zij worden ook als werknemers van de onderneming beschouwd voor de stemprocedure. Op dag Y - 13 worden ze ook van de definitieve kiezerslijsten geschrapt als ze op die datum bij de gebruiker niet langer werken. Dit vereist echter een beslissing van de OR of het CPBW, met eenparigheid van stemmen. Bij ontstentenis van een OR of CPBW neemt de werknemer deze beslissing met instemming van alle leden van de vakbondsdelegatie. Zonder een dergelijke beslissing behouden de uitzendkrachten die toch niet meer in de onderneming werken hun stemrecht.
Mits een akkoord in de OR, het CPBW of tussen de werkgever en de vakbondsafvaardiging, kan er elektronisch worden gestemd. Dit akkoord moet voortaan niet meer unaniem zijn. Nog een belangrijke nieuwigheid: de OR, het CPWB of, bij ontstentenis daarvan, de werkgever in overleg met de vakbondsafvaardiging, kan beslissen dat de kiezers toegelaten worden om hun elektronische stemming vanaf hun gebruikelijke werkpost uit te brengen. Het akkoord legt de bijzondere voorwaarden vast eigen aan de onderneming om het geheim van de stemming te verzekeren en elke beïnvloeding van het stemgedrag tijdens de stemming te voorkomen. Dit akkoord definieert eveneens de gebruikelijke werkpost. Bovendien bepaalt het akkoord de modaliteiten met het oog op de goede werking van het stembureau, waarbij bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de wijze van identificatie van de kiezers.
De elektronische mededeling van bepaalde documenten via de webapplicatie van de FOD WASO wordt veralgemeend en vernieuwd. De mogelijkheid om deze documenten per post te verzenden bestaat nog steeds.
De werknemer mag nu de aanplakking van de mededelingen bestemd voor de werknemers vervangen door een elektronische terbeschikkingstelling van alle mededelingen die tijdens de verkiezingsprocedure moeten plaatshebben, op voorwaarde dat alle werknemers tijdens hun normale werkuren toegang hebben tot die elektronische terbeschikkingstelling. De elektronische beschikbaarheid van kiezerslijsten moet gebeuren via een gesloten platform of een beveiligd intranet dat alleen toegankelijk is voor de werknemers van het bedrijf. Het versturen van kiezerslijsten naar de werknemers via e-mail is uitgesloten.
De werkgever moet nu de definitieve kandidatenlijsten aanplakken, ook al is er geen vervanging van kandidaten.
De huidige wet bepaalt dat de kiezer die op de dagen waarop de oproepingsbrief wordt overhandigd niet in de onderneming aanwezig is, opgeroepen wordt bij een aangetekende brief. Hij kan ook worden opgeroepen door eender welk ander middel (bv per mail) voor zover de werkgever een bewijs kan leveren van verzending van deze oproepingsbrief en van ontvangst door de bestemmeling. Bij ontstentenis van een bewijs van ontvangst door de bestemmeling, wordt de oproepingsbrief ten laatste op dag Y - 8 bij aangetekende brief verzonden. Van deze laatste plicht tot verzending per aangetekend schrijven kan worden afgeweken bij unaniem akkoord gesloten binnen de raad of het comité. Dit akkoord bepaalt de alternatieve wijzen van oproeping en de modaliteiten ervan. Dit akkoord wordt aan de vakbondsorganisaties meegedeeld.
Binnen 6 maanden na de verkiezingen moet de raad (of, bij ontstentenis daarvan, de vakbondsdelegatie) een overzicht ontvangen met betrekking tot de verhouding tussen de vrouwelijke en mannelijke kandidaten die op de definitieve kandidatenlijsten van de sociale verkiezingen voorkwamen, alsook de verhouding tussen de vrouwelijke en mannelijke die in de OR of in het CPBW zetelen. Deze inlichtingen worden weergegeven in verhouding tot het totaal aantal vrouwelijke en mannelijke werknemers in de onderneming.
De duurtijd van de aanplakking en terbeschikkingstelling van de verschillende berichten wordt verkort tot 15 dagen na de dag van de stemming, tenzij een rechtsmiddel werd ingesteld.
Deze wijzigingen in de procedure van de sociale verkiezingen 2020 worden meegedeeld onder voorbehoud van hun publicatie in het Belgisch Staatsblad. De nieuwe treedt in werking op de dag van de publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Wij volgen dit dossier op de voet en houden u op de hoogte van de voortgang ervan.
Bron: Wetsvoorstel van 22 maart 2019 tot wijziging van de wet van 4 december 2007 betreffende de sociale verkiezingen, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (Doc. 54 3546/001)
Florence Wairy - Senior legal consultant