De wet bevat een aantal belangrijke nieuwe arbeidsrechtelijke regels, waaronder een Versoepeling van het scholingsbeding voor knelpuntberoepen, het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen na de wettelijke pensioenleeftijd en de mogelijkheid om 1/3devan de opzeggingsvergoeding om te besteden aan een “opleidingsbudget”.
1. Versoepeling van het scholingsbeding voor knelpuntberoepen
Het scholingsbeding is een overeenkomst tussen de werkgever en de werknemer op basis waarvan de werknemer een deel van de door de werkgever gefinancierde opleidingskosten dient terug te betalen indien hij de werkgever binnen een bepaalde periode volgend op het einde van de opleiding verlaat.
Het scholingsbeding is onderworpen aan een aantal bij wet bepaalde geldigheidsvoorwaarden.
Recentelijk werden deze geldigheidsvoorwaarden versoepeld voor een opleiding in het kader van een knelpuntberoep. Zo geldt voor dergelijke opleidingen niet langer de voorwaarde dat de werknemer een bepaald minimumloon dient te hebben.
Thans wordt een tweede versoepeling ingevoerd voor opleidingen in het kader van een knelpuntberoep. Vanaf nu mag ook geldig een scholingsbeding afgesloten worden voor een opleiding die voortvloeit uit een wettelijke of reglementaire bepaling om het beroep waarvoor de werknemer werd aangeworven uit te oefenen.
2. Recht op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen na de wettelijke pensioenleeftijd
Werknemers die na de wettelijke pensioenleeftijd professioneel actief blijven en ervoor kiezen om hun pensioen nog niet op te nemen zullen voortaan pas vanaf de 7demaand na de aanvang van de arbeidsongeschiktheid hun recht op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen ten laste van de ziekteverzekering verliezen.
Vroeger was dit reeds het geval vanaf de 2demaand volgend op de aanvang van de arbeidsongeschiktheid. Omdat de 1stemaand arbeidsongeschiktheid meestal gedekt was door het gewaarborgd loon, vielen deze werknemers na 1 maand ziekte zonder inkomen en waren zij alsnog verplicht om het wettelijk pensioen op te nemen.
3. Mogelijkheid om 1/3devan de opzeggingsvergoeding om te besteden aan een “opleidingsbudget”
Werknemers die vanaf 1 januari 2022 met een opzeggingsvergoeding ontslagen worden, zullen de mogelijkheid hebben om maximaal 1/3devan de opzeggingsvergoeding om te zetten in een “opleidingsbudget”.
De ontslagen werknemer moet zijn keuze aan de werkgever ter kennis brengen voor de betaling van de opzeggingsvergoeding.
De werknemer dient dit budget op te nemen en te besteden binnen de 5 jaar na het einde van de arbeidsovereenkomst.
Het opleidingsbudget geniet een bijzondere (para-) fiscale behandeling:
- Er zijn geen persoonlijke RSZ-bijdragen op verschuldigd. Er is wel een bijzondere patronale bijdrage van 25% van toepassing;
- Het budget is bovendien vrijgesteld van inkomstenbelasting, voor zover het tijdig door de werknemer besteed wordt;
- Het bedrag van het budget is aftrekbaar in hoofde van de werkgever.
De praktische modaliteiten van dit opleidingsbudget dienen nog verder uitgewerkt worden in wetgeving en koninklijke besluiten. Het betreft onder meer:
- De lijst van welke uitgaven toegestaan zijn in het kader van het opleidingsbudget;
- De lijst van opleidingen die kunnen gevolgd worden met het opleidingsbudget;
- De manier waarop het bewijs dient geleverd te worden van een correcte aanwending van het opleidingsbudget;
- De eventuele verplichting om het budget op een derdenrekening te storten, alsook de voorwaarden waaraan een dergelijke rekening onderworpen zal zijn.
Te onthouden?
Sinds 29 april 2019:
- Kan een scholingsbeding afgesloten worden voor een opleiding in het kader van een knelpuntberoep, ook al betreft het een opleiding die voortvloeit uit een wettelijke of reglementaire bepaling om het beroep waarvoor de werknemer werd aangeworven te kunnen uitoefenen;
- Werd het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen na de wettelijke pensioenleeftijd verlengd tot 6 maanden na de aanvang van de arbeidsongeschiktheid.
Daarnaast werd de basis gelegd voor de toekomstige mogelijkheid voor de ontslagen werknemer om tot maximaal 1/3devan de opzeggingsvergoeding om te zetten in een “opleidingsbudget”.