In de schaduw van de “Digital Copyright Directive” (Richtlijn 2019/790 van 17 april 2019, cfr. onze bijdrage hierover), werd op dezelfde datum een tweede richtlijn uitgevaardigd. Richtlijn 2019/789 moet de auteursrechten en naburige rechten regelen van bepaalde online uitzendingen van omroeporganisaties en de doorgifte ervan door distributeurs. Ook deze Online Broadcasting Directive past in het kader van de Digital Single Market Agenda van de Europese Commissie.
Bestaansreden
Het is de Europese Commissie niet ontgaan dat het radio- en televisielandschap over de voorbije jaren is gewijzigd. Uitzendingen over de ether zijn drastisch teruggevallen. Maar ook het aandeel aan kijkuren van het gemiddelde gezin via kabel of satelliet is afgenomen. Zeker de jongere segmenten kijken meer en meer online en omroepen komen hier ook aan tegemoet door het verstrekken van ondersteunende onlinediensten, naast hun gebruikelijke aanbod aan lineaire en niet-lineaire televisieuitzendingen.
Er bestaat ook een stijgende vraag van EU burgers naar programma’s uit andere lidstaten. Te denken valt onder meer aan burgers uit minderheidstaalgroepen die televisieprogramma’s in de eigen taal uit andere landen willen bekijken. Of EU burgers die voor bepaalde tijd in het buitenland wonen.
Om de grensoverschrijdende satellietomroep en doorgifte via de kabel te vergemakkelijken, werd in 1993 reeds Richtlijn 93/83/EG aangenomen. Maar voor de online doorgifte bestond geen gelijkaardig kader.
De grensoverschrijdende doorgifte van televisieprogramma’s brengt doorgaans een complexe clearingprocedure op gang om de veelheid aan auteursrechten, naburige rechten en gelijkaardige belangen in orde te brengen, en dat alles in een zeer kort tijdsbestek.
Om de grensoverschrijdende online doorgifte van radio- en televisieprogramma’s binnen de Europese Unie te vergemakkelijken, alsook de toegang ertoe door de burgers, vond de Europese Commissie het nodig om een bijkomende richtlijn uit te vaardigen.
Ondersteunende Onlinediensten
De Online Broadcasting Directive beoogt in de eerste plaats het vergemakkelijken van het aanbieden van zogenaamde “ondersteunende onlinediensten” door de omroepen zelf. Dergelijke onlinediensten zijn ondergeschikt aan de radio- of televisieuitzending. De onlinediensten kunnen bestaan uit het programma zelf dat tegelijkertijd met de uitzending via ether, kabel of satelliet ook simultaan online wordt gestreamd. Maar het kan even goed gaan over programma’s die na eerste uitzending voor een bepaalde periode ter beschikking wordt gesteld, zoals bij podcasts of uitgesteld kijken. Tot slot kan ook ondersteunende content gelijktijdig worden aangeboden bij de radio- of televisieuitzending, zoals interviews, making-of, niet-uitgezonden fragmenten of ander ondersteunend of kaderend materiaal.
De vergemakkelijking bestaat in de invoering van het “oorsprongslandbeginsel” en een vereenvoudiging van het bekomen van licenties. In het bestaande regime, moet de afhandeling van auteursrechten en naburige rechten territoriaal, land per land, worden verzorgd. Voor de gewone radio- en televisieuitzendingen zal de omroep daartoe contact opnemen met de betrokken beheersverenigingen. Voor online uitzendingen zou de omroep in ieder land van ontvangst apart een regeling moeten uitwerken omtrent de intellectuele eigendomsrechten. Dankzij de Online Broadcasting Directive kan de omroep ook eenvoudigweg in het eigen land van herkomst terecht voor de regeling van de rechten, inclusief deze voor online uitzending, ook als het signaal toekomt bij publiek in andere EU Lidstaten.
Het regime is van toepassing op alle radioprogramma’s, alle nieuws- en actualiteitsprogramma’s en alle televisieprogramma’s die door de omroeporganisatie werden gefinancierd.
Er zal bij de onderhandelingen van de rechten uiteraard wel rekening moeten worden gehouden met de duurtijd en beschikbaarheid van de onlinedienst, het bereikte publiek en de taalversies waarin de onlinediensten worden aangeboden.
Doorgifte van omroepprogramma’s
Voor de doorgifte van programma’s heeft de distributeur een voorafgaande toestemming nodig van alle rechthebbenden. Voor doorgiftes in het buitenland, het bekomen van licenties voor die doorgiftes en het beheren van de overeenkomstige vergoedingen voert de Online Broadcasting Directive nu een verplicht collectief beheer in voor alle rechthebbenden die beschikken over het recht op mededeling aan het publiek op (een deel van) de programma’s. Zelfs voor niet-aangesloten rechthebbenden wordt toch een beheersvereniging aangeduid die geacht wordt gerechtigd te zijn om licenties voor doorgifte toe te staan en de rechten te innen.
Het systeem zou ervoor moeten zorgen dat doorgifte-exploitanten met een groter gemak programma’s online kunnen doorgeven in andere landen.
Het regime geldt uitsluitend voor de integrale, gelijktijdige en ongewijzigde doorgifte van eerste uitzendingen van omroeporganisaties. Maar het geldt eveneens voor online verdeelde programma’s, voor zover deze in een beheerde omgeving werd verricht, zoals on-demand betaaldiensten.
Enkelvoudige handeling bij directe injectie
Tot slot voert de Online Broadcasting Directive het principe van enkelvoudige handeling in bij de uitzending van televisieprogramma’s door de techniek van directe injectie. Wanneer een televisieprogramma door de omroeporganisatie wordt overgemaakt aan de distributeur voor uitzending, en de distributeur verdeelt vervolgens het signaal aan alle abonnees, zou zulks kunnen worden beschouwd als een eerste uitzending én een daaropvolgende heruitzending. Dit zou dan recht geven op meerdere vergoedingen voor auteursrechten en naburige rechten.
Door deze operatie te beschouwen als één enkele handeling van mededeling aan het publiek, wordt het geheel beschouwd als “eerste uitzending” en moeten de licenties en vergoedingen als dusdanig worden afgehandeld.
Het regime geldt enkel voor zover de omroeporganisatie zelf geen uitzending verzorgt en het signaal uitsluitend aanlevert bij de distributeurs en telecomoperatoren middels directe injectie.
Evaluatie
Zoals dat bij de meeste richtlijnen het geval is, beoogt ook de Online Broadcasting Directive het wegnemen van verschillende drempels voor het vrije verkeer van personen en goederen. Door het “oorsprongslandprincipe” zal het veel eenvoudiger worden voor omroepen om hun online aanbod ook in het buitenland legitiem ter beschikking te stellen. Ook online contentproviders zullen met een groter gemak en geruster gemoed kunnen overgaan tot doorgifte van programma’s uit het buitenland, dankzij het “one stop shop”-principe via de eigen collectieve beheersverenigingen. Tot slot creëert de Directive een betere rechtszekerheid voor online distributie en de regeling van de rechten waar de omroeporganisatie zelf geen uitzendingen verzorgt.
Het is een vast gebruik aan het worden om bij nieuwe richtlijnen een evaluatiesysteem in te voeren. Ten laatste op 7 juni 2025 zal een eerste evaluatie worden opgemaakt van de werking en effecten van deze Online Broadcasting Directive. Alsdan kan bekeken worden of het gewenste effect, nl. het meer en beter ter beschikking stellen van buitenlandse radio- en televisieprogramma’s, daadwerkelijk bereikt werd.
Inwerkingtreding en Omzetting
De Online Broadcasting Directive is op 7 juni 2019 in werking getreden. De EU Lidstaten hebben nu twee jaar de tijd om de richtlijn om te zetten naar nationaal recht.