Diverse regelgeving voorziet dat de werkgever, in principe, zonder de toestemming van de werknemer, de inhoud van diens e-mails niet mag controleren. Volgens het Hof van Cassatie is het daarbij van geen belang dat de e-mails een strikt professioneel karakter hebben en dat zij verstuurd werden met de IT-infrastructuur van de werkgever.
1. Feiten
Een werknemer wordt om dringende reden ontslagen wanneer zijn werkgever ontdekt dat hij informatie heeft achtergehouden in het kader van een onderzoek door een buitenlandse mededingingsautoriteit.
Om de dringende reden aan te tonen, legt de werkgever e-mails voor die uitgewisseld werden tussen de werknemer en een zakenrelatie. De e-mails werden verstuurd met het professionele e-mailadres van de ontslagen werknemer.
De werknemer betwist zijn ontslag om dringende reden voor de rechtbank en vraagt dat de e-mails die de werkgever voorlegt als bewijs, zouden verworpen worden. Hij stelt dat hij nooit de toestemming gegeven heeft aan zijn werkgever om zich toegang te verschaffen tot zijn professionele e-mail account.
Het Arbeidshof van Brussel aanvaardt de e-mails als bewijs van de dringende reden. Volgens het Arbeidshof was de toestemming van de werknemer om de e-mails te consulteren niet vereist:
- De e-mails werden verzonden en ontvangen via de IT-infrastructuur van de werkgever die louter bestemd was voor professioneel gebruik;
- De inhoud van de e-mails was bovendien zuiver professioneel, zonder enige informatie van private of persoonlijke aard.
De werknemer tekent cassatieberoep aan tegen dit arrest.
2. Beslissing van het Hof van Cassatie
Het Hof van Cassatie brengt in herinnering dat de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie het verbod voorziet om met opzet kennis te nemen van een e-mail die niet persoonlijk voor hem bestemd is, zonder hiervoor de toestemming te hebben gekregen van alle betrokkenen. Het feit dat het bericht van zuiver professionele aard is, en dat het werd verzameld op materiaal van de werkgever, is hierbij niet van belang.
In dit geval toont de werkgever niet aan dat hij de toestemming van de werknemer had verkregen om kennis te nemen van de betwiste e-mails.
Hof van Cassatie oordeelt dat het Arbeidshof louter op grond van de overweging dat het emails van professionele aard betrof, niet kon besluiten dat de werkgever vrijgesteld was van de voorafgaande verplichtingen inzake de kennisname van de inhoud van emails. Om die reden verbreekt het Hof van cassatie het arrest.
Te onthouden?
De verplichtingen inzake de verwerking van persoonsgegeven (in de ruime betekenis) zijn complex en veelvuldig. De werkgever moet rekening houden met deze verschillende rechtsbronnen. In dit geval wordt de werkgever een schending van artikel 124 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie verweten. Deze wet bevat het verbod aan éénieder om kennis te nemen van een e-mail die niet persoonlijk voor hem bestemd is, zonder de voorafgaande toestemming van alle betrokkenen. Volgens het Hof van Cassatie kan er in dat kader geen onderscheid gemaakt worden al naar gelang het gaat om e-mails met een professioneel of privé-karakter, of naar gelang de e-mails al dan niet vanop bedrijfsmateriaal verzonden en ontvangen werden.
Wanneer een werkgever beslist om een eventueel controlemechanisme in te voeren voor toezicht op de elektronische communicatie op het werk, dient hij erover te waken dat hij alle toepasselijke regels naleeft ( in het bijzonder de CAO nr. 81 en de wet van 13 juni 2005) en dit zowel voor wat privé- als voor wat professionele communicatie betreft.
Bron : Cass., 20 mei 2019, A.R. nr. S.17.0089.F, www.juridat.be