20/05/11

Richtlijn betalingsachterstand

Op 16 februari 2011 werd een nieuwe richtlijn betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties goedgekeurd door de Europese raad en het Europees parlement.

De richtlijn biedt een grotere bescherming aan de schuldeisers, aangezien zij tot doel heeft te verzekeren dat transnationale transacties geen grotere risico’s inhouden dan nationale transacties.

Enkele belangrijke nieuwe regels:

*  Er worden specifieke deadlines vastgelegd voor de betaling van facturen. De lidstaten moeten erop toe zien dat de in de overeenkomst vastgestelde betalingstermijn niet meer dan 60 kalenderdagen bedraagt, tenzij in de overeenkomst uitdrukkelijk anders is overeengekomen en mits daarbij geen sprake is van kennelijke onbillijkheid jegens de schuldeiser;

Als geen betalingstermijn in de overeenkomst voorzien is, dan is de redelijke termijn van 30 dagen van toepassing;

In geval van overeenkomsten met een overheidsinstantie als tegenpartij, is de termijn van 30 dagen ook van toepassing behalve voor sommige publieke instanties die een verlenging tot 60 dagen kunnen verkrijgen;
*  Met ingang van de dag volgend op de datum van betaling of op het verstrijken van de termijn van betaling (de hogergenoemde termijn van betaling van 30-60 dagen), welke zijn vastgesteld in de overeenkomst, kan de schuldeiser aanspraak maken op interest voor laattijdige betaling zonder dat een aanmaning nodig is;

De enkelvoudige interestvoet voor laattijdige betaling komt overeen met de referentie-interestvoet van de Europese Centrale Bank, vermeerderd met ten minste acht procentpunten;
*  De schuldeiser kan aanspraak maken op een redelijke schadeloosstelling door de schuldenaar, voor alle door diens betalingsachterstand ontstane invorderingskosten;

Een vast bedrag van 40 EUR is verschuldigd als vergoeding voor deze kosten zonder dat een aanmaning nodig is. Bovendien heeft de schuldeiser het recht op een redelijke vergoeding van invorderingskosten die deze vaste som van 40 EUR overschrijden. Daartoe kunnen onder meer de kosten worden gerekend die worden gemaakt voor het inschakelen van een advocaat of incassobureau;
*  De lidstaten voorzien erin dat een contractueel beding of een praktijk met betrekking tot de datum of termijn voor betaling, de interestvoet voor laattijdige betaling of de vergoeding van invorderingskosten hetzij niet afdwingbaar zijn, hetzij aanleiding geven tot een vordering tot schadevergoeding, indien zij een kennelijke onbillijkheid jegens de schuldeiser behelzen.

Daarenboven bepaalt de richtlijn expliciet dat een contractueel beding of een praktijk die interest voor laattijdige betaling uitsluit, beschouwd zal worden als kennelijk onbillijk;

De lidstaten moeten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen invoeren om uiterlijk op 16 maart 2013 deze bepalingen op te nemen in het nationale recht van elke lidstaat.

dotted_texture