Het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO) bepaalt dat er voor elk stedenbouwkundig project met impact op de brandveiligheid een adviesaanvraag ingediend moet worden bij de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (DBDMH). Bepaalde handelingen en werken genieten van een vrijstelling van deze adviesplicht.
We bespreken hierna kort de vrijstellingen van deze adviesplicht, zoals geregeld door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2018 houdende vaststelling van de handelingen en werken die aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen zijn maar vrijgesteld van het voorafgaand advies, van het controlebezoek en van het gelijkvormigheidsattest van de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (DBDMH). Dat besluit werd recent gewijzigd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 9 juli 2019 (hierna besluit van 9 juli 2019), dat de lijst met vrijstellingen uit het besluit van 18 oktober 2018 heeft uitgebreid en aangepast.
Bovendien kan ook gewezen worden op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke regering van 4 april 2019 tot bepaling van het formulier bij te voegen aan de aanvragen voor stedenbouwkundige en/of milieuattesten en -vergunningen en de aanvragen voor verkavelingsvergunningen met de informatie die nodig is opdat de DBDMH zijn advies kan uitbrengen. Door dit besluit moet de aanvrager van een vergunning verder niet langer zelf het advies van de DBDMH vragen vóór de indiening van de vergunningsaanvraag, maar is het de vergunningverlenende overheid die dit advies zal opvragen op basis van het door de vergunningsaanvrager ingevulde formulier.
Normatief kader vervat in het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening
Het BWRO bepaalt dat verschillende instanties over een vergunningsaanvraag advies verlenen. In die adviezen beoordelen zij de aanvraag vanuit de hen toegekende bevoegdheden. Zo ook beoordeelt de DBDMH de brandveiligheid. De DBDMH moet zijn advies binnen een termijn van zestig dagen verlenen.
Voor de vergunningsaanvragen waarvoor een advies van de DBDMH moet gevraagd worden, schrijft het BWRO voor dat de DBDMH een controlebezoek uitvoert van zodra de aan stedenbouwkundige vergunning onderworpen werken voltooid zijn en vóór elk gebruik ervan. Dat controlebezoek leidt al dan niet tot een eenvormigheidsattest.
Het BWRO machtigt de regering evenwel om een lijst vast te stellen van handelingen en werken die van de adviesplicht zijn vrijgesteld omdat de handelingen en werken van “geringe omvang” zijn of de betreffende adviezen niet pertinent zijn in het licht van de specifieke aard van de beoogde handelingen en werken.
Evolutie van de vrijstellingen van het DBDMH-advies
Oorspronkelijk somde het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 juni 2004 de gevallen op waarin een vrijstelling gold van de in beginsel verplichte adviezen van het DBDMH. In het besluit van 18 oktober 2018 besloot het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om enkele van de oorspronkelijk voorziene vrijstellingen weer op te heffen. Het besluit van 9 juli 2019 voert nu nieuwe vrijstellingen in.
Uit de verantwoording van de vrijstellingen blijkt dat van een niet onbelangrijk aantal vergunningsplichtige handelingen en werken wordt aangenomen dat zij geen weerslag op de brandveiligheid hebben. Het besluit van 9 juli 2019 beoogt daarom om de lijst van vrijstellingen te actualiseren op basis van de ervaring van het DBDMH.
Deze wijziging breidt dus de lijst van vrijstellingen uit. Meer bepaald worden drie nieuwe vrijstellingen ingevoerd:
- de aanleg, de heraanleg of de uitbreiding van een balkon of een terras;
- het vellen, verplaatsen of het onderwerpen aan enige ingreep van een hoogstammige boom die de overleving van de boom in gedrang kan brengen; en
- de wijziging van het silhouet van een boom die is opgenomen in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Gewest.
Naast deze nieuwe vrijstellingen, zijn onder meer ook de volgende werken van het advies van de DBDMH vrijgesteld:
- de handelingen en werken, die in principe van de vergunningsplicht zijn vrijgesteld, maar waar deze vrijstelling niet kan worden ingeroepen vanwege het gebrek aan overeenstemming van de handelingen of werken met een bestemmingsplan, een stedenbouwkundige verordening of een verkavelingsvergunning, of omdat ze betrekking hebben op een goed dat het voorwerp is van een beschermingsmaatregel;
- de bouw en de verbouwingen van en de wijzigingen aan gebouwen die uitsluitend voor één eengezinswoning bestemd zijn;
- de aanleg van groene ruimten; en
- de bouw of de verbouwing van of wijzigingen aan bijgebouwen met één enkele bouwlaag of van veranda's die tegen een pand zijn aangebouwd.
Inwerkingtreding
Zowel het besluit van 18 oktober 2018, zoals gewijzigd door het besluit van 4 april 2019, als het besluit van 9 juli 2019 zijn op 1 september 2019 in werking getreden.
Bart Martel
bart.martel@eubelius.com
Laura Janssens
laura.janssens@eubelius.com
Mathieu Lombaert
mathieu.lombaert@eubelius.com