Het Vlaams taaldecreet voorziet de absolute nietigheid voor stukken die niet opgesteld zijn in het Nederlands, zonder dat deze nietigheidssanctie enig nadeel mag berokkenen aan de werknemer.
Daardoor kan de werkgever bijvoorbeeld de werknemer het recht op bepaalde contractuele voorwaarden niet ontzeggen wanneer deze bijvoorbeeld uitsluitend in een Engelstalig document voorzien zijn. Volgens het Arbeidshof van Brussel mag de werknemers deze regel evenwel niet gebruiken om enkel de nietigheid in te roepen van bepaalde ongunstige contractuele clausules in eenzelfde contract.
1.De feiten
Een onderneming met exploitatiezetel in Vlaanderen heeft een Engelstalig bonusplan.
Het plan bepaalt dat indien de tewerkstelling van de werknemer om het even welke reden eindigt vóór de afloop van de relevante prestatieperiode de werknemer geen heeft op de (pro rata) bonus voor de periode waarin de tewerkstelling een einde neemt.
Een ontslagen werkneemster meent toch aanspraak te kunnen maken op een pro rata bonus, aangezien het bonusplan opgesteld is in het Engels en bijgevolg absoluut nietig is wegens een schending van het Vlaams taaldecreet.
Omdat de nietigheidssanctie de werknemer niet tot nadeel mag strekken, beroept de werkneemster zich alsnog op de voor haar gunstige bepalingen en schuift ze enkel de aanwezigheidsvoorwaarde terzijde,.
2.De beslissing van het Arbeidshof
Het Vlaams taaldecreet voorziet uitdrukkelijk de absolute nietigheid voor stukken die niet opgesteld zijn in het Nederlands, zonder dat deze nietigheidssanctie enig nadeel kan berokkenen aan de werknemer. Bijgevolg oordeelde het Brusselse Arbeidshof in het verleden reeds meermaals dat een werknemer zich met betrekking tot een nietig document wel kan beroepen op de bedingen die voor hem voordelig zijn, en tegelijkertijd de nietigheid kan inroepen van de voor hem nadelige bepalingen, zoals bijvoorbeeld een aanwezigheidsvoorwaarde[1].
In deze zaak wijst het Arbeidshof de vordering van de werkneemster evenwel af. Volgens het Hof heeft een dergelijke interpretatie van het Vlaams taaldecreet tot gevolg dat de werkneemster zich bepaalde voordelen kan toe-eigenen die zij nooit zou hebben kunnen bekomen indien het plan wel conform het taaldecreet was opgesteld.
Het bonusplan moet volgens het Hof in zijn geheel worden beschouwd, waardoor bepaalde clausules die verbonden zijn met de rest van het document niet geïsoleerd kunnen worden. Het plan is bijgevolg in zijn geheel nietig, waardoor de werkneemster geen aanspraak kan maken op een pro rata bonus.
Te onthouden?
De bijzondere nietigheidssanctie ten voordele van de werknemer voorzien in het Vlaamse taaldecreet leidt soms tot rechtspraak waarbij het de werknemer toegestaan wordt om zich enkel te beroepen op de contractuele bepalingen die voor hem voordelig zijn (“cherry picking”).
In deze zaak wordt een dergelijke onevenredige toepassing van het Vlaams taaldecreet evenwel niet aanvaard.
Bron: Arbh. Brussel, 2 juli 2019, A.R. 2018/AB/278, www.juridat.be
[1] Arbh. Brussel 27 januari 2017, A.R. 2015/AB/1141, JTT 2017, 191 ; Arbh. Brussel 13 februari 2015, A.R. 2014/AB/85, JTT 2015, 286 ; Arbh. Brussel 25 maart 2005, A.R. 44.059 ; Soc.Kron. 2007, 7.