1. Landingsbanen met onderbrekingsuitkeringen vanaf 55 jaar
De landingsbaan laat oudere werknemers toe hun prestaties met 1/5 of 1/2 te verminderen tot op het moment dat ze met pensioen gaan.
In beginsel moet een werknemer 60 jaar of ouder zijn om de onderbrekingsuitkeringen bij een landingsbaan te kunnen bekomen.
De wetgeving maakt evenwel een lagere leeftijdsgrens voor het recht op onderbrekingsuitkeringen (zonder dat die lager mag zijn dan 55 jaar) mogelijk voor:
- werknemers tewerkgesteld in een onderneming die is erkend als een onderneming in moeilijkheden of in herstructurering,
- werknemers met een lange loopbaan (35 jaar), een zwaar beroep, 20 jaar nachtarbeid of uit de bouwsector (met arbeidsongeschiktheidsattest van de preventie-arts).
De afwijking kan maar worden toegepast onder bepaalde voorwaarden. Zo is onder andere een NAR-cao vereist.
Op 15 juli 2021 werden in de Nationale Arbeidsraad twee cao’s gesloten met het oog op de verlaging van de leeftijdsgrens naar 55 jaar:
- de CAO nr. 156 voor de periode 2021-2022,
- de CAO nr. 157 voor de periode van 1 januari 2023 tot 30 juni 2023.
De verlaging van de leeftijdsgrens naar 55 jaar in de periode van 1 januari 2021 tot 30 juni 2023 geldt zowel voor de vermindering van de arbeidsprestaties met 1/5, als voor de vermindering van de arbeidsprestaties met 1/2.
In de periode 2019-2020 werd op basis van de CAO nr. 137 de leeftijd verlaagd naar 55 jaar voor een 1/5-vermindering en naar 57 jaar voor een ½-vermindering.
Werknemers in een onderneming in moeilijkheden of in herstructurering, hebben maar vanaf 55 jaar recht op de onderbrekingsuitkeringen, wanneer de onderneming als dusdanig erkend is en een cao heeft afgesloten waarin uitdrukkelijk gesteld wordt dat toepassing gemaakt wordt van de CAO nr. 156/157.
De werknemers met een lange loopbaan of een zwaar beroep hebben maar vanaf 55 jaar recht op onderbrekingsuitkeringen, wanneer het voor de werknemer bevoegde paritair comité of subcomité een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde cao heeft gesloten die stelt dat zij is gesloten in toepassing van de CAO nr. 156/157.
Werkgevers uit bedrijfstakken waarin die vereiste sectorale cao niet kan gesloten worden, omdat de bedrijfstak niet ressorteert onder een opgericht paritair comité of omdat het paritair comité niet werkt, kunnen toetreden tot de CAO nr. 156/157 door een cao, een toetredingsakte of een wijziging van het arbeidsreglement.
Tot slot wijzen we nog op het verschil tussen de voorwaarden om een landingsbaan op te kunnen nemen (bepaald in CAO nr. 103) en de toekenningsvoorwaarden van het recht op onderbrekingsuitkeringen (bepaald in een koninklijk besluit van 12 december 2001). Zo voorziet de CAO nr. 103 in een recht op landingsbanen voor werknemers vanaf 55 jaar (uitzonderlijk zelfs vanaf 50 jaar). Dat betekent dat er situaties zijn waarin een oudere werknemer wel aanspraak kan maken op een 1/5 of 1/2 loopbaanvermindering bij zijn werkgever maar daarbij geen recht heeft op onderbrekingsuitkeringen.
De CAO nr. 156 werd op 15 juli 2021 gesloten met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021. Werknemers van 55, 56, 57, 58 en 59 jaar die een landingsbaan opnamen of verlengden op of na 1 januari 2021, maar vóór 15 juli 2021, konden door het ontbreken van een interprofessionele cao geen onderbrekingsuitkeringen krijgen. De RVA vermeldt op zijn website dat de betrokken werknemers een regularisatie van hun dossier kunnen vragen door een uitkeringsaanvraag in te dienen. Door die regularisatie kunnen met terugwerkende kracht onderbrekingsuitkeringen bekomen worden vanaf de datum waarop de landingsbaan in 2021 werd opgenomen of verlengd.
BRON: CAO nr. 156 en CAO nr. 157, www.cnt.nar.be
2. Rouwverlof uitgebreid
Volgens de regeling van het kort verzuim heeft een werknemer in een aantal gevallen het recht van het werk afwezig te zijn, met behoud van zijn normaal loon.
Bij koninklijk besluit is bepaald voor welke gebeurtenissen of verplichtingen de werknemer mag afwezig zijn en hoelang deze afwezigheid mag duren (zie Sociaal Compendium Arbeidsrecht 2020-2021, nr. 3800). Een en ander belet niet dat in een individuele of collectieve overeenkomst gunstigere bepalingen worden opgenomen.
Een van de gebeurtenissen die recht verlenen op afwezigheid, is het overlijden van een partner of een gezins- of familielid. De duur van het rouwverlof hangt af van de relatie van de rechthebbende werknemer tot de overledene.
Sinds 25 juli 2021 is het rouwverlof in een aantal gevallen uitgebreid door een verhoging van het aantal dagen rouwverlof en/of door een uitbreiding van de categorieën rechthebbende werknemers.
Sinds 25 juli 2021 is voorzien in de onderstaande mogelijkheden. De nieuwigheden staan in het vet.
rouwverlof
overlijden
duur
tijdstip
van de echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner, van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner of overlijden van een pleegkind in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden
10 dagen
3 dagen te kiezen tussen overlijden en begrafenis (1)
7 dagen te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden (1)
van de (schoon)vader, (schoon)moeder, stiefvader of -moeder van de werknemer of van zijn echtgenoot of samenwonende partner
3 dagen
3 dagen te kiezen tussen overlijden en begrafenis (1)
van de pleegvader of -moeder van de werknemer in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden
3 dagen
3 dagen te kiezen tussen overlijden en begrafenis (1)
van een (schoon)broer of (schoon)zuster, de grootvader of -moeder, een kleinkind, een overgrootvader of -moeder, een achterkleinkind, een schoonzoon of -dochter van de werknemer of van zijn echtgenoot of van zijn samenwonende partner
° die bij de werknemer inwoont
° die niet bij de werknemer inwoont
2 dagen
1 dag
te kiezen tussen overlijden en begrafenis (1)
die van de begrafenis (1)
van een pleegkind van de werknemer of van zijn echtgenoot of samenwonende partner in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden
1 dag
die van de begrafenis (1)
(1) Afwijking van tijdstip mogelijk op vraag van de werknemer en mits akkoord van de werkgever.
Ook nieuw is de mogelijkheid om in bepaalde gevallen, het loon vanaf de vierde dag rouwverlof aan te rekenen op het gewaarborgd loon, indien de werknemer arbeidsongeschikt wordt aansluitend op de afwezigheid wegens het overlijden van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner of van een kind van de werknemer, zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner.
BRON: Wet 27 juni 2021 tot uitbreiding van het rouwverlof bij het overlijden van een partner of een kind en tot het flexibiliseren van de opname van het rouwverlof, BS 15 juli 2021
3. Mantelzorgverlof verlengd
Werknemers die erkend mantelzorger zijn van een zorgbehoevende persoon, kunnen mantelzorgverlof opnemen (zie SoCompact 27-36-2019).
De maximale duur van het mantelzorgverlof is sinds 1 september 2021 opgetrokken:
maximale duur mantelzorgverlof
per zorgbehoevende persoon
over de gehele beroepsloopbaan
vóór 01.09.2021
vanaf 01.09.2021
volledige schorsing
1 maand
3 maanden (1)
6 maanden
vermindering prestaties met ½ of 1/5
2 maanden
6 maanden (2)
12 maanden
(1) Op te nemen in periodes van een maand of een veelvoud ervan.
(2) Op te nemen in periodes van 2 maanden of een veelvoud ervan.
BRON: KB 20 juli 2021 houdende uitvoering van artikel 100ter, § 3, tweede lid, van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, BS 20 augustus 2021
Auteur: An Taghon