15/11/21

Fiscale en sociale vergroening van bedrijfswagens

Het wetsontwerp houdende fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit werd op 10 november 2021 goedgekeurd in de Kamer. Dit wetsontwerp bevat een aantal maatregelen ter hervorming van de regeling inzake fiscaliteit van bedrijfswagens, met het oog op de vergroening ervan.

1. KOOLSTOFEMISSIEVRIJ BEDRIJFSWAGENPARK

Vanaf 1 januari 2026 kunnen werkgevers aangekochte, geleasede of gehuurde bedrijfswagens met een CO2-uitstoot hoger dan nul niet langer fiscaal aftrekken. Voor koolstofemissievrije bedrijfswagens aangekocht, geleased of gehuurd vóór 1 januari 2027 blijft de fiscale aftrekbaarheid wel behouden. Voor koolstofemissievrije wagens die nadien worden aangekocht, geleased of gehuurd wordt de bestaande aftrek van 100 % vanaf 2027 stapsgewijs afgebouwd, om vanaf 2031 een aftrek van 67,5 % te bereiken. 

Er wordt in een uitdoofscenario voorzien voor bedrijfswagens die zijn aangekocht, geleased of gehuurd tussen 1 juli 2023 en 31 december 2025. De minimale aftrek (50% - 40%) wordt vanaf 2025 afgeschaft en de maximumgrens van 100% wordt geleidelijk gereduceerd tot 0% vanaf 2028. Tenslotte blijft de bestaande aftrekregeling behouden voor bedrijfswagens die zijn aangekocht, geleased of gehuurd vóór 1 juli 2023 (“grandfathering”).

De nieuwe regels die van toepassing zijn in de personen- en vennootschapsbelasting, worden doorgetrokken naar de rechtspersonenbelasting. Het deel van de kosten dat in de personen- en vennootschapsbelasting fiscaal beperkt wordt, wordt in de rechtspersonenbelasting namelijk aan een tarief van 25% belast.

2. STIMULANS VOOR HET INSTALLEREN VAN LAADSTATIONS

Daarnaast wordt het installeren laadstations op twee manieren aangemoedigd:

Er wordt voorzien in een verhoogde kostenaftrek in de vennootschapsbelasting voor de installatie van publiek toegankelijke laadstations; en
Er wordt voorzien in een belastingvermindering in de personenbelasting voor de installatie van een thuislaadpaal. 

Deze maatregelen zijn beperkt tot investeringen in nieuwe laadstations die worden gedaan in de periode van 1 september 2021 tot 31 augustus 2024 en aan bepaalde voorwaarden voldoen.

3. WIJZIGING INZAKE DE SOLIDARITEITSBIJDRAGE

De solidariteitsbijdrage die de werkgever verschuldigd is voor het ter beschikking stellen van een wagen aan de werknemer wordt verhoogd voor niet-koolstofemissievrije wagens (vermenigvuldigingsfactor van 2,25 vanaf 1 juli 2023, verhoogd tot 5,50 vanaf 1 januari 2027). Voor koolstofemissievrije wagens is de minimumbijdrage van toepassing (die echter enigszins wordt opgetrokken van 20,83 EUR naar 31,15 EUR in 2028).

4. WIJZIGINGEN INZAKE HET MOBILITEITSBUDGET

Met ingang vanaf 1 januari 2022 worden er een aantal wijzigingen aangebracht aan de regeling inzake het mobiliteitsbudget. Deze wijzigingen moeten het mobiliteitsbudget vereenvoudigen, flexibiliseren en verruimen en het op die manier aantrekkelijker maken.

Met een mobiliteitsbudget kunnen werknemers hun bedrijfswagen inruilen voor een mobiliteitsbudget, te besteden aan verschillende mobiliteitsoplossingen (onderverdeeld in verschillende pijlers).

Vanaf 1 januari 2026 kan enkel nog een volledig koolstofemissievrije wagen als milieuvriendelijke bedrijfswagen in pijler 1 worden beschouwd. De nul-emissie-voorwaarde is eveneens van toepassing op alle gemotoriseerde voertuigen die onder ‘zachte mobiliteit’ vallen, op carpooling, op autodelen en op het verhuren van auto’s met chauffeur.

Zowel in de categorie ‘zachte mobiliteit’ als in de categorie ‘openbaar vervoer’ worden elementen toegevoegd, waardoor de keuzes uit de tweede pijler voor de werknemer worden uitgebreid. Daarnaast worden ook de gelijkstellingen met duurzame vervoersmiddelen uitgebreid.

Tenslotte worden bepaalde regels omtrent het mobiliteitsbudget aangepast en verduidelijkt. Zo wordt de wachttermijn die vereist dat werknemers gedurende een bepaald periode over (het recht op) een bedrijfswagen moeten beschikken om van het mobiliteitsbudget gebruik te kunnen maken, afgeschaft. De werkgever zal verplicht worden om minstens één aanbod te doen in het kader van de tweede pijler en er wordt verduidelijking gebracht omtrent verschillende punten met betrekking tot de toekenning en berekening van het mobiliteitsbudget.

TO DO

Bij de invoering van een mobiliteitsbudget dienen werkgevers rekening te houden met de hierboven vermelde wijzigingen. Daarnaast lijkt op het juiste moment handelen, gezien het in de tijd afnemend fiscaal voordeel, aan de orde te zijn om uw bedrijfswagenpark zo voordelig mogelijk te vergroenen.

dotted_texture