31/03/10

Collective dismissal and summary jurisdiction

Wanneer de werkgever de informatieprocedure in het kader van een collectief ontslag heeft opgestart, kan de kortgeding rechter hem niet verplichten om de gegeven informatie aan te vullen of de lopende procedure te hernemen.

1. Algemeen
Vorderingen in kortgeding voor de voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg, ingesteld door de werkgever tegen de werknemers of de werknemersorganisaties in het kader van collectieve arbeidsconflicten, zijn allang geen nieuws meer. Daarnaast is er een duidelijke tendens waarbij individuele werknemers en/of vakbonden in het kader van een collectief ontslagprocedure steeds meer een beroep doen op de kortgedingrechter.

Wanneer een werkgever zijn intentie om tot een collectief ontslag over te gaan aankondigt, is hij verplicht de wettelijk voorgeschreven informatie- en raadplegingsprocedure te volgen. Sinds de sluiting van Renault Vilvoorde in 1997 wordt aanvaard dat, als de werkgever dit niet doet, de werknemers in kortgeding kunnen eisen dat de werkgever deze procedure vooralsnog opstart.

Van een andere orde is echter de vraag of de werknemers in kortgeding een werkgever, die de informatieprocedure weliswaar heeft opgestart, kunnen laten veroordelen om bijkomende of andere informatie te verstrekken, of om een lopende infomartieprocedure geheel of gedeeltelijke te heropstarten. Uit de rechtspraak blijkt dat kortgedingsrechters (terecht) niet geneigd zijn om deze vorderingen in te willigen. Wanneer duidelijk blijkt dat de herstructureringsbeslissing zonder enige vorm van informatie en raadpleging van de werknemers(vertegenwoordigers) tot stand gekomen is, heeft een vordering in kortgeding strekkende tot het opstarten van die procedure nog een kans. Wanneer daarentegen de werkgever kan aantonen dat er wel geïnformeerd en geraadpleegd werd, maar er een betwisting ontstaat over het correct verloop van die procedure, kunnen de werknemers enkel het resultaat van de betwisting ten gronde afwachten. Het heropstarten van een betwiste informatie- en raadplegingsprocedure kan noch in kortgeding noch bij wijze van voorlopige maatregel bevolen worden, aangezien een dergelijke maatregel neerkomt op de definitieve vaststelling van de rechten van de partijen, waarover de bodemrechter behoort te oordelen.

2. Toepassingen
Naar aanleiding van de herstructurering bij DHL in de zomer van 2009 hadden de werknemersorganisaties en enkele individuele werknemers in kortgeding de herneming van een deel van de informatie- en raadplegingsprocedure gevorderd. Tijdens de eerste vergadering van deze procedure was door de directie een uiteenzetting gegeven in het Engels. Dit zou volgens de werknemers op grond van de taalwetgeving de nietigheid van de informatie- en raadplegingsprocedure tot gevolg hebben, zodat zij in kortgeding de herneming van die procedure vorderden. De voorzitter was echter van oordeel dat het de rechter ten gronde toekomt zich daarover uit te spreken. De kortgeding rechter kan de situatie enkel beoordelen in het licht van de schijn van rechten van partijen en dringende voorlopige maatregelen bevelen. Omdat uit de feiten bleek dat de werknemers, naast de Engelstalige toespraak, ook Nederlandstalige informatie hadden ontvangen, achtte de voorzitter het evenwel niet nodig dit te doen. De werkgever bleek prima facie zijn informatie- en raadplegingsverplichtingen niet verwaarloosd te hebben, zodat de vordering van de werknemers afgewezen werd (Vz. Arb. Brussel 21 september 2009, nr. 09/38/C).

Een vordering in kortgeding om de informatie- en raadplegingsprocedure gedeeltelijk te heropstarten werd eveneens in de IAC-zaak afgewezen. De werknemers koppelden hun eis om delen van de procedure te laten overdoen aan de vordering om de werkgever zolang te verbieden nog verdere ontslagen door te voeren én om hem te verplichten om eventueel toch ontslagen werknemers onder verbeurte van een dwangsom te reïntegreren. De Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel oordeelde evenwel dat de aldus gestelde vordering in kortgeding een beoordeling ten gronde vereist, waarvoor de rechter in kortgeding niet bevoegd is. De rechter was terecht van oordeel dat een vordering om de informatie- en raadplegingsprocedure over te doen en in tussentijd geen ontslagen door te voeren, in feite neerkomt op een vordering om de sancties van de Wet Renault toe te passen. Het toepassen van deze sancties impliceert evenwel de gegrondheid van de betwisting door de werknemers van het correcte verlooop van de informatie- en raadplegingsprocedure. De beoordeling van die gegrondheid is een beoordeling van het geschil ten gronde, zodat de vordering in kortgeding om de informatie- en raadplegingsprocedure gedeeltelijk over te doen door de kortgedingrechter afgewezen moet worden (Rb. Brussel 8 juni 2009, nr. 09/681/C).

dotted_texture