Het hieronder vermelde arrest van het Hof van Cassatie is al een paar maanden oud, maar het blijkt niet te zijn gepubliceerd op de website van het Hof, noch in een of ander tijdschrift.
Toch is het niet zonder belang.
Dat bij een ontslag wegens dringende reden feiten mogen worden in acht genomen die dagtekenen van langer dan drie werkdagen na de kennisneming van de eigenlijke dringende reden, staat al heel lang vast. Het Hof herhaalt in het voornoemde arrest nog eens dat vroegere feiten een verduidelijking kunnen vormen van de grief die als dringende reden wordt aangevoerd.
Het Hof bevestigt ook nog eens dat de rechter bij de beoordeling van de motieven aangevoerd tot staving van het ontslag (het arrest spreekt van “de opzegging” maar dat zal wel een lapsus zijn) ook feiten in overweging mag nemen die niet vermeld zijn in de ontslagbrief wanneer ze van aard zijn een licht te werpen op de ernst van het ingeroepen motief. Het arrest zegt niet dat de rechter dat ook moet doen, hoewel dat het geval is, maar het aspect “mogen” of “moeten” was niet aan de orde in de zaak waarin het Hof zich uitsprak.
Het Hof van Cassatie voegt daar uitdrukkelijk aan toe dat “feiten die met de [eigenlijke ontslag]reden niets te maken hebben” ook bij de beoordeling mogen worden betrokken. Ook dat is een bevestiging van oudere rechtspraak van het Hof (Cass. 21 mei 1990, A.R. nr. 8847, Arr.Cass. 1989-90, 1201; zie ook Sociaal Compendium Arbeidsrecht 2017-18, nr. 4271).
Auteur: Willy van Eeckhoutte
Bron: Cass. 12 februari 2018, S.17.0030.N