In het Belgisch Staatsblad is op 20 juli jl. het decreet gepubliceerd waarin de Vlaamse decreetgever de Vlaamse erf- en schenkbelasting moderniseert.
De hervormde erf- en schenkbelasting treedt net als het vernieuwde federale erfrecht op 1 september 2018 in werking.
De hervorming kent twee krachtlijnen:
Verlagen van de druk van de erfbelasting door de invoering van lagere tarieven en nieuwe vrijstellingen; en
In lijn brengen van de erfbelasting in het Vlaams Gewest met het nieuwe federale erfrecht.
1. Verlaging van de Vlaamse erfbelasting
1.1. Verlaging tarieven
Zowel in de categorie van ‘de broers en zussen’ als in de categorie van ‘de ooms en tantes en alle anderen’ (verdere en niet-verwanten) worden de schijven verkleind en de tarieven van de erfbelasting verlaagd.
In beide categorieën wordt het toptarief van 65% afgeschaft en vervangen door een nieuw toptarief van 55%. Ook wordt in beide categorieën voor de eerste schijf een nieuw tarief van 25% geïntroduceerd.
Voor het detail van de invoering van lagere tarieven verwijzen wij naar onze nieuwsbrief van 1 maart 2018.
1.2. Nieuwe vrijstellingen
De hervorming voorziet in een nieuwe voetvrijstelling voor echtgenoten en partners van 50.000 EUR op de eerst schijf van de roerende goederen. Dit is een besparing van 1.500 EUR.
Een nieuwe vrijstelling wordt ook ingevoerd voor zij die volle wees worden en jonger zijn dan 21 jaar. De vrijstelling bedraagt 75.000 EUR op de laagste schijven van de roerende goederen, wat neerkomt op een besparing van 3.750 EUR.
Voor meer detail verwijzen wij naar onze nieuwsbrief van 22 maart 2018.
2. In lijn brengen van de Vlaamse erfbelasting met het nieuwe federale erfrecht
2.1. Voortgezet vruchtgebruik
Bij overlijden van een van de echtgenoten, zal de langstlevende echtgenoot en de langstlevende wettelijk samenwonende partner (zij het voor deze laatste in beperkte mate) het vruchtgebruik dat de eerststervende zich bij een schenking had voorbehouden, in principe voortzetten, volgens het nieuwe federale erfrecht.
Voorwaarde is dat de langstlevende echtgenoot of de langstlevende wettelijk samenwonende partner op het ogenblik van de schenking met voorbehoud van vruchtgebruik reeds met de schenker was gehuwd, respectievelijk reeds met de schenker een verklaring van wettelijke samenwoning had afgesloten.
In de Vlaamse Codex Fiscaliteit wordt bepaald dat de langstlevende echtgenoot en de langstlevende wettelijk samenwonende partner op het ogenblik van de verkrijging van het vruchtgebruik erfbelasting verschuldigd zijn. De langstlevende echtgenoot en partner kunnen uiteraard aan het vruchtgebruik verzaken, er kan dan geen erfbelasting worden geheven.
Enige uitzondering: voortzetting van vruchtgebruik over de gezinswoning.
Wij verwijzen naar onze nieuwsbrief van 22 maart 2018 voor meer detail.
2.2. Vermelden van giften in een globale erfovereenkomst
Net zoals het geval was vóór de hervorming van het federale erfrecht, geldt ook onder het nieuwe erfrecht in de regel een verbod op het maken van overeenkomsten over niet opengevallen nalatenschappen. Deze regel krijgt in het nieuwe erfrecht een belangrijke uitzondering met de invoering van de globale erfovereenkomst waarbij één of beide ouders met al hun kinderen (en eventueel ook kleinkinderen en stiefkinderen) afspraken kunnen maken over hun globale nalatenschap.
In een (globale) erfovereenkomst kunnen schenkingen worden gedaan. Reeds gedane schenkingen kunnen worden vermeld zonder schenkbelasting.
Of bepaalde vermelde schenkingen in een erfovereenkomst aanleiding zullen geven tot heffing van schenkbelasting, zal afhangen van de wijze waarop de schenkingen in de overeenkomst worden vermeld. Indien in de overeenkomst de titel van de schenking is geïncorporeerd, zal de opname ervan in de overeenkomst aanleiding geven tot schenkbelasting. Indien een schenking louter in de overeenkomst wordt vermeld zonder meer, zal deze vermelding in principe geen aanleiding geven tot verschuldigde schenkbelasting, tenzij partijen uitdrukkelijk anders bepalen.
Wij verwijzen naar onze nieuwsbrief van 22 maart 2018 voor meer detail.
2.3. Doorgeefschenking met effect van generatiesprong
Het nieuwe erfrecht promoot ook de erfenissprong. Het is in principe de beslissing van het kind van de erflater om zijn volledige erfenis door te geven aan de volgende generatie en niet de beslissing van de erflater zelf.
Reeds eind 2017 werd de Vlaamse erfbelasting aangepast in die zin dat de Vlaamse fiscus de techniek van de erfenissprong volgt en de erfbelasting berekent in hoofde van de volgende generatie.
De nieuwe reactie van de Vlaamse decreetgever is inventief met de invoering van een (gedeeltelijke) vrijwillige generatiesprong. De generatiesprong gaat uit van een aanvaarding door de erfgenaam die één jaar de tijd heeft om wat hij geërfd heeft belastingvrij door te schenken aan de volgende generatie. De aanvaardende erfgenaam dient eerst zelf de verschuldigde erfbelasting te betalen. Vervolgens kan de erfgenaam een notariële doorgeefschenking doen voor de gehele erfenis of voor een deel.
Over de doorgeefschenking is geen schenkbelasting verschuldigd. De maximale besparing aan schenkbelasting is gelijk aan de betaalde erfbelasting.
De gedeeltelijke vrijwillige generatiesprong biedt unieke planningsmogelijkheden. De techniek is erg interessant voor wie erft en reeds voldoende eigen vermogen heeft opgebouwd. Er kan een onbelaste overdracht van geërfd onroerend goed naar de volgende generatie gerealiseerd worden, mits binnen de termijn van één jaar en voor zover het onroerend goed deel uitmaakte van de nalatenschap van de erflater. De langstlevende echtgenoot kan via de doorgeefschenking een deel van zijn/ haar aandeel in de nalatenschap van de eerststervende onbelast aan de kinderen geven.
Voor verdere details en een cijfervoorbeeld verwijzen wij naar onze nieuwsbrief van 22 maart 2018.