Schenkingen tussen echtgenoten zijn steeds herroepbaar tijdens het huwelijk: zelfs na de ontbin-ding van het stelsel, in het kader van de vereffening van de huwelijksgemenschap, en zelfs na het overlijden van de partner in het kader van de vereffening van de nalatenschap.
Hiertoe dient bewezen te worden dat een transactie plaatsvond (geld, grond, onroerend goed, be-taling van schulden) met de wil om te schenken; schenkingen worden immers niet vermoed.
De schenking kan enkel betrekking hebben op het eigen vermogen en niet op een onverdeeld deel in het gemeenschappelijk vermogen.
Slechts schenkingen in de echte zin van het woord zijn herroepbaar. Cadeautjes die "geschon-ken" worden tussen echtgenoten ter gelegenheid van verjaardagen, geboorte van een kind, kerstmis, vaderdag en moederdag, zijn niet herroepbaar. Evenmin zijn schenkingen gedaan bij huwelijkscontract herroepbaar, behoudens zeer uitzonderlijk wegens ondankbaarheid.
Er zijn geen vormvoorwaarden om tot herroeping van de schenking tussen echtgenoten over te gaan, die kan geschieden zolang de schenker leeft. de herroeping van de schenking kan plaats-vinden zelfs na het ontbinden van het huwelijk en zelfs na het overlijden van de begunstigde en dient niet gemotiveerd te worden.
Ten voordele van de erfgenamen van de vooroverleden echtgenoot, werd zelfs aanvaard dat de vordering tot echtscheiding impliciet gelijkgesteld werd met een vordering tot herroeping van schenking.
Een schenking tussen echtgenoten is mogelijk als techniek om zich veilig te stellen ten aanzien van toekomstige aanspraken van schuldeisers maar belet niet dat deze wordt aangevochten (via een pauliaanse vordering) door de schuldeisers wanneer de schenking de bedoeling had om rechten van schuldeisers te benadelen, voor zover deze rechten bestonden op het ogenblik van de schenking.
De vordering tot herroeping van de schenking, gedaan in een huwelijkscontract, en waarvan de herroeping gebeurt met bedrieglijke benadeling van de schuldeisers is niet mogelijk t.a.v. de echtgenoot die te goeder trouw is. Deze laatste kan enkel getroffen worden door een pauliaanse vordering wanneer zijn kwade trouw bewezen wordt.
Als verweermiddel wordt vaak met wisselend succes het huwelijkscontract gebruikt waarin vaak wordt bepaald dat de overdracht van gelden vermoed wordt te zijn geschied ter vereffening van rekeningen of op grond van andere meer algemene bepalingen van het huwelijkscontract.