29/01/13

L’usage normal d’une marque communautaire est indépendant des frontières de pays, mais peut coïncider avec celles-ci

Volgens het Hof van Justitie van de EU is er een normaal gebruik van een gemeenschapsmerk in de EU, wanneer het gebruik overeenkomt met de wezenlijke functie van het merk en er op gericht is in de Europese Gemeenschap marktaandelen te behouden of te verkrijgen voor de door dit merk aangeduide waren of diensten. Bij deze beoordeling moet de nationale rechter rekening houden met alle relevante feiten en omstandigheden van de zaak, zoals de kenmerken van de betrokken markt, de aard van de door het merk beschermde waren of diensten, de territoriale en kwantitatieve omvang van het gebruik en de frequentie en de regelmaat ervan.

De langverwachte uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak OMEL–ONEL is er eindelijk. In deze zaak ging het om het volgende: Artikel 15 van de Gemeenschapsmerkverordening stelt dat de nietigheid van een merk kan worden gevorderd, als dit merk gedurende 5 jaar niet normaal wordt gebruikt in de Gemeenschap. De zaak OMEL–ONEL betreft het geografische aspect van dit normaal gebruik van 5 jaar. Is het voldoende dat een merk in één van de 27 lidstaten wordt gebruikt om van een normaal gebruik vanuit geografisch oogpunt te spreken, of moet er sprake zijn van een ruimer gebruik en zo ja, hoe ruim?

Het Hof besliste dat het normaal gebruik van een Gemeenschapsmerk in beginsel los staat van de landsgrenzen. Wel moet het merk worden gebruikt “overeenkomstig de wezenlijke functie ervan en teneinde in de Europese Gemeenschap marktaandelen te behouden of te verkrijgen voor de door dit merk aangeduide waren of diensten”. Bij deze beoordeling moet de nationale rechter rekening houden met alle relevante feiten en omstandigheden van de zaak, zoals de kenmerken van de betrokken markt, de aard van de door het merk beschermde waren of diensten, de territoriale en kwantitatieve omvang van het gebruik en de frequentie en de regelmaat ervan.

De omschrijving van het HJEU is dus zeer algemeen. De rechter zal voor elk merkgebruik apart moeten nagaan of op basis van de concrete omstandigheden voor dat geval, het gebruik erop gericht is marktaandelen in de EU te verkrijgen of te behouden. Deze algemene stelling kan o.i. als gevolg hebben dat het gebruik van een gemeenschapsmerk voor in de EU zeer gangbare consumptieproducten (bijvoorbeeld chocolade of bier) in één of weinig lidstaten van de EU geen normaal gebruik uitmaakt. Daarentegen zal het gebruik van een merk voor een nicheproduct of -dienst in één enkele lidstaat wel als een normaal gebruik kunnen worden aanzien.

Deze principes dienen o.i. naar analogie ook te worden toegepast voor het gebruik van Beneluxmerken in de Benelux landen.

Het weze duidelijk dat het wachten is hoe de nationale rechters deze nieuwe principes zullen toepassen, maar waarschijnlijk zal er heel wat rechtsonzekerheid blijven bestaan m.b.t. de vraag of in een concreet geval een gemeenschaps- of Beneluxmerk vanuit een geografisch oogpunt normaal werd gebruikt.

dotted_texture