In principe moet een bezwaarschrift ingediend worden bij de adviseur-generaal van de belastingen (de nieuwe benaming voor de gewestelijke directeur). De vraag is dan wat er gebeurt met een bezwaar dat per vergissing bij een andere dienst van de belastingen ingediend wordt. Vanaf nu is elke onzekerheid weggenomen. Want de fiscus wordt verplicht om een bezwaarschrift dat bij de “verkeerde” dienst toekomt, zelf door te sturen naar de bevoegde adviseur-generaal.
Het gebeurt wel eens dat belastingplichtigen een bezwaarschrift indienen bij de belastingdienst die ze het best kennen: het lokale controlekantoor, of het ontvangkantoor. Strikt genomen is dat bezwaar dan ongeldig, want eigenlijk moet het ingediend worden bij de adviseur-generaal (tot voor kort bekend als de gewestelijke directeur).
Praktische lacune in wet opgevuld
Volgens het Charter voor een klantvriendelijke overheid zou de fiscus in dat geval het bezwaarschrift intern moeten doorsturen naar de juiste dienst. Maar in de praktijk stuurde de fiscus het meestal terug naar de afzender, met de vraag om het bij de juiste dienst in te dienen. Soms reageerde de fiscus gewoon niet, en de rechtspraak ging daarin soms mee. De wet schrijft nu eenmaal voor dat het bezwaarschrift moet toekomen bij de adviseur-generaal.
De wettekst maakte tot nu toe alleen een uitzondering voor de situatie waarin een bezwaar gericht wordt aan een andere dan de bevoegde adviseur-generaal. Ook in dat geval is het bezwaar geldig volgens de wet. Maar voor de hoger beschreven situatie bood dat natuurlijk geen oplossing. De ombudsman drong dan ook al enige tijd aan op een aanpassing van de wet.
Die aanpassing is nu een feit. Volgens de nieuwe wettekst (artikel 366 WIB 1992) is een bezwaar ook geldig als het ingediend is bij eender welke ambtenaar die zich bezighoudt met de vestiging van de inkomstenbelastingen (dus het plaatselijke controle-/taxatiekantoor) of met de inning en invordering (dus het ontvangkantoor).
Let wel: de dienst waar het bezwaar ingediend wordt, moet wel met de inkomstenbelastingen te maken hebben. Men kan het niet afgeven bij een douanekantoor en verwachten dat het als geldig ingediend beschouwd zal worden.
Eerste datum van indiening telt
Een belangrijk punt daarbij is de datum die officieel beschouwd wordt als de datum van indiening. Vaak wordt een bezwaarschrift pas op het laatste moment ingediend. Als het dan terechtkomt bij een dienst waar het nog eventjes blijft liggen alvorens het intern doorgestuurd wordt naar de adviseur-generaal, bestaat het risico dat de bezwaartermijn ondertussen verstrijkt en dat het bezwaar toch nog ongeldig verklaard wordt omdat het officieel te laat toekomt bij de adviseur-generaal.
Dat probleem wordt nu vermeden door in de wet in te schrijven dat gekeken moet worden naar de datum waarop het toekomt bij de eerste ambtenaar. Dus als het bezwaar bijvoorbeeld afgegeven wordt bij het ontvangkantoor op de laatste dag van de bezwaartermijn en het pas twee dagen nadien bezorgd wordt bij de adviseur-generaal, dan wordt het toch nog als tijdig beschouwd.
Voor de volledigheid vermelden we er nog bij dat de fiscus tegenwoordig in principe geen problemen meer maakt over een bezwaar per fax of e-mail (zie ons artikel “Bezwaar via e-mail mag … in principe”).
Bron: Wet van 3 augustus 2016, Staatsblad van 11 augustus 2016, ed. 2