Liedekerke Headlines Labour & Employment
Het wetsontwerp dat de aanpak van schijnzelfstandigheid in een aantal sectoren drastisch zal veranderen, werd op 2 juli 2012 ingediend in de Kamer. De belangrijkste wijziging is de invoering van een weerlegbaar vermoeden van werknemerschap indien 5 van 9 criteria vervuld zijn. Dit vermoeden zal (voorlopig) enkel gelden voor bepaalde sectoren.
Zoals we al vermeldden in onze Headlines van 18 juni 2012, wil de regering schijnzelfstandigheid en schijnwerknemerschap beter kunnen aanpakken. Schijnzelfstandigheid is een situatie waarbij een persoon als zelfstandige tegen betaling diensten levert, terwijl het eigenlijk om een arbeidsovereenkomst gaat. Schijnwerknemers zijn dan weer personen die ten onrechte als werknemer worden ingeschreven, bijvoorbeeld om van bepaalde sociale zekerheidsrechten te kunnen genieten. Beiden zijn een doorn in het oog van de overheid, die er sociale zekerheidsbijdragen door misloopt of onterecht sociale zekerheidsprestaties door moet financieren. Schijnzelfstandigheid wordt daarnaast ook aanzien als concurrentievervalsend ten aanzien van opdrachtgevers die de desbetreffende taken niet door zelfstandigen maar door werknemers laten uitvoeren.
Om beter te kunnen optreden tegen misbruiken, diende de regering een wetsontwerp in om de bestaande wetgeving, namelijk de zogenaamde Arbeidsrelatieswet van 27 december 2006, te wijzigen. Er werd daarbij gekozen voor een sectorspecifieke aanpak. Volgens de regering doen er zich namelijk vooral in bepaalde sectoren problemen voor.
De vier sectoren die in het wetsontwerp geviseerd worden, zijn:
- de bouwsector, of correcter: de sector van de "werken in onroerende staat". Deze omvat ook de installateurs en herstellers van centrale verwarming, sanitair, keukens en badkamers, plaatsers van vloer- en wandbekleding,...
- bewakings- en toezichtsdiensten voor rekening van derden;
- vervoer van goederen en personen voor rekening van derden;
- activiteiten die vallen onder het paritair comité voor de schoonmaak.
Voor de 4 hoger genoemde sectoren werd een lijst van 9 criteria opgesteld. Als uit een analyse van de arbeidsrelatie blijkt dat meer dan de helft van de criteria zijn vervuld, geldt een weerlegbaar vermoeden dat het gaat om een arbeidsovereenkomst. De volgende criteria zullen moeten worden getoetst:
1. ontstentenis van enig financieel of economisch risico in hoofde van diegene die de werkzaamheden uitvoert. Dit is onder meer het geval:
a. bij ontstentenis van een persoonlijke en substantiële investering in de onderneming met eigen middelen, of,
b. bij ontstentenis van een persoonlijke en substantiële deelname in de winsten en de verliezen van de onderneming;
2. ontstentenis van verantwoordelijkheid en beslissingsmacht aangaande de financiële middelen van de onderneming in hoofde van diegene die de werkzaamheden uitvoert;
3. ontstentenis van beslissingsmacht over het aankoopbeleid van de onderneming in hoofde van diegene die de werkzaamheden uitvoert;
4. ontstentenis van beslissingsmacht over het prijsbeleid van de onderneming in hoofde van diegene die de werkzaamheden uitvoert, behoudens wanneer de prijzen wettelijk zijn vastgelegd;
5. de ontstentenis van resultaatsverbintenis betreffende de overeengekomen arbeid;
6. de garantie op betaling van een vaste vergoeding, ongeacht de bedrijfsresultaten of de omvang van de prestaties geleverd door diegene die de werkzaamheden uitvoert;
7. het zelf geen werkgever zijn van persoonlijk en vrij aangeworven personeel of het ontbreken van de mogelijkheid om voor de uitvoering van het overeengekomen werk personeel aan te werven of zich te laten vervangen;
8. het zich niet voordoen als een onderneming ten overstaan van andere personen of hoofdzakelijk of gewoonlijk voor één medecontractant werken;
9. in ruimtes werken waarvan men niet de eigenaar of de huurder is of werken met materiaal dat ter beschikking wordt gesteld, gefinancierd of gewaarborgd door de medecontractant.
Als meer dan de helft van de criteria niet zijn vervuld, geldt er een weerlegbaar vermoeden dat het om een overeenkomst van zelfstandige samenwerking gaat.
Het toepassingsgebied van de weerlegbare vermoedens is volgens het wetsontwerp beperkt tot de 4 hoger genoemde sectoren. De lijst van sectoren kan echter worden uitgebreid bij KB, volgens een in het wetsontwerp voorziene procedure. De Koning kan bovendien ook specifieke criteria bepalen die eigen zijn aan één of meerdere sectoren, beroepen, categorieën van beroepen of beroepsactiviteiten ter aanvulling of vervanging van de hoger vermelde 9 criteria.
De hoger besproken bepalingen van de wet tot wijziging van de Arbeidsrelatieswet zouden in werking treden op 1 januari 2013. Er kan echter bij KB een vroegere datum van inwerkingtreding bepaald worden.