04/04/23

Verduidelijking maximale opzeggingstermijn van 13 weken bij ontslag door werknemer

Het wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen (Wet Eenheidsstatuut) voor wat de aanpassing van de wettelijke maximale opzeggingstermijnen in het geval van opzegging door de werknemer betreft, werd op 16 maart 2023 aangenomen door de Kamer. 

Met dit wetsvoorstel wordt (a) een einde gemaakt aan een discussie over de maximale opzeggingstermijn die in acht moet worden genomen bij ontslag door arbeiders die op 1 januari 2014 al in dienst waren van hun werkgever en (b) tegemoet gekomen aan arresten van het Grondwettelijk Hof over het feit dat het maken van een onderscheid met betrekking tot de in acht te nemen opzeggingstermijn tussen bedienden die reeds in dienst waren op 1 januari 2014, op basis van het loon in strijd is met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel.

A) Maximale opzeggingstermijn van 13 weken bij opzegging door arbeider

De Wet Eenheidsstatuut bepaalt dat de opzeggingstermijn voor werknemers die al vóór 1 januari 2014 in dienst waren van hun werkgever de som is van enerzijds de opzeggingstermijn op basis van hun anciënniteit tot 31 december 2013 (stap 1) en anderzijds de nieuwe opzeggingstermijnen vanaf 1 januari 2014 (stap 2).
In geval de werknemer opzegt, bepaalt de Wet Eenheidsstatuut opzeggingstermijnen die in verhouding staan tot de anciënniteit van de werknemer, met een maximum van 13 weken opzeggingstermijn bij 8 jaar anciënniteit. Daarbij kan de som van de twee opzeggingstermijnen (vóór en na 1 januari 2014) niet meer dan 13 weken bedragen. 

Nochtans blijkt daarover in de praktijk veel onduidelijkheid te bestaan, zeker wat betreft arbeiders. Zo werd bv. gesteld dat het maximum van 13 weken in bepaalde gevallen toch kon worden overschreden. Dat is nooit de bedoeling geweest van de wetgever. De nieuwe regel verduidelijkt daarom dat de opzeggingstermijn in het geval een werknemer opzegt, nooit langer dan 13 weken is.

B) Afschaffing onderscheid lagere en hogere bedienden

Voor bedienden waren de opzeggingstermijnen vóór 1 januari 2014 traditioneel hoger dan 13 weken. Daarom werd als overgangsmaatregel een uitzondering op de maximumtermijn van 13 weken voorzien. 

Hierbij  wordt een onderscheid gemaakt tussen hogere en lagere bedienden. Voor zogenaamde hogere bedienden geldt een afwijkende maximumtermijn: voor bedienden met een jaarloon hoger dan 32.254 EUR op 31 december 2013 bedraagt de maximale opzeggingstermijn 4,5 maanden en voor bedienden met een jaarloon hoger dan 64.508 EUR op 31 december 2013 is de maximale opzeggingstermijn 6 maanden. Het Grondwettelijk Hof heeft geoordeeld dat het onderscheid tussen de bedienden op basis van hun loon in strijd is met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel.  

Dit wetsvoorstel beoogt de wetgeving in overeenstemming te brengen met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel door de overgangsbepalingen voor hogere bedienden op te heffen.

C) Inwerkingtreding

De regels treden pas in werking 6 maanden na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, maar zullen enkel van toepassing zijn op opzeggingen betekend na de inwerkingtreding. Een opzegging betekend voordien, behoudt dus al haar gevolgen.    

TO DO: Voor een ontslag door de werkgever verandert er niets. Wanneer een werknemer opzegt, zal best worden gecontroleerd of de correcte opzeggingstermijn is nageleefd. De opzeggingstermijn is voor alle werknemers in elk geval maximaal 13 weken.
 

dotted_texture