Een arrest van 20 mei 2015 van het Hof van Beroep te Bergen blaast nieuw leven in het debat over wat verstaan dient te wordeen onder « normale uitoefening » van het stakingsrecht.
Het lijkt nuttig er op te wijzen dat het opzetten van stakingspiketten in het kader van een collectieve actie, niet specifiek wordt gereglementeerd in het Belgisch recht. De hier besproken beslissing, waarin wordt geoordeeld dat een niet-aangekondigd piket de grenzen van de normale uitoefening van het stakingsrecht niet overschrijdt, wordt niet algemeen gedeeld.
De feiten waarover het Hof van beroep moest oordelen zijn de volgende.
Volgend op een brutaal ontslag van een beschermde werknemer, breekt er onmiddellijk een collectief conflict uit binnen de onderneming. Zonder opzeg, blokkeren de stakende werknemers de toegang tot de lokalen door het opzetten van piketten.
Om een einde te stellen aan deze « feitelijkheden », vat de werkgever de Voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg middels een éénzijdig verzoekschrift. Met zijn beschikking, breekt de magistraat het piket en verbiedt, onder verbeurte van een dwangsom, iedere daad die oogt de toegang tot de onderneming te blokkeren.
Twee werknemers tekenen hiertegen derdenverzet aan bij de Rechtbank van Eerste Aanleg. De rechtbank verklaart hun vordering ontvankelijk maar ongegrond en stelt de werkgever in het gelijk.
De zaak wordt verder behandeld in beroep. Het Hof stelt deze keer de werknemers in het gelijk en hervormt de belissing uit eerste aanleg. Hierbij neemt het Hof van Beroep te Bergen een standpunt in aangaande het debat rondom de kwalificatie van « feitelijkheden » en de beperkingen die de rechtspraak sinds enkele jaren tracht op te leggen aan het stakingsrecht.
1.
Vooreerst, herinnert het Hof eraan dat het stakingsrecht niet absoluut is. De werknemers mogen geen subjectieve rechten schaden door de collectieve actie, noch van de onderneming noch van eender welk individu. Bijgevolg is de bevoegdheid van de Voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg volstrekt gerechtvaardigd om de uitoefening van subjectieve rechten door de onderneming of andere personen te beschermen. In dit kader, is de tussenkomst van de magistraat op zich geen beperking op de normale uitoefing van het stakingsrecht.
Hoewel het niet noodzakelijk de « natuurlijke » rechter is om kennis te nemen van collectieve conflicten tussen werkgevers en werknemers, heeft de Voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg de mogelijkheid om tussen te komen en beperkingen uit te spreken aangaande de aantasting van subjectieve rechten (eigendomsrecht, vrij verkeer, vrijheid van handel en industrie, recht op arbeid van de niet-stakende personeelsleden).
2.
Betreffende het belang om te handelen, stelt het Hof vervolgens dat het weinig belang heeft dat het collectief conclict niet meer actueel is of dat de beschikking alle werknemers treft, zonder onderscheid, aangezien de partijen in het geding hun belang konden rechtvaardigen op het moment van de feiten.
3.
Het Hof erkent uiteindelijk dat de stakende werknemers geen andere keuze hadden dan hun toevlucht te zoeken tot een collectieve actie en het opzetten van piketten, als reactie op het niet-respecteren door de werkgever van de ontslagprocedure voor beschermde werknemers.
Deze omstandigheid kan, volgens het Hof van Beroep te Bergen, een tijdelijke aantasting van enkele fundamentele vrijheden rechtvaardigen, zoals deze verbonden met arbeid, eigendom, handel of industrie.
Wanneer het noodzakelijke evenwicht in de relaties tussen de werkgevers en de werknemers is verbroken, kunnen de stakingspiketten niet, althans volgens het Hof, gelijkgesteld worden met « feitelijkheden ».
In een notendop:
Het Hof van Beroep te Bergen sluit zich aan bij de rechtspraak die meent dat « feitelijkheden » beoordeeld dienen te worden in het licht van het gedrag van de werkgever. Het grijpen naar bepaalde methodes of bepaalde gedragingen (zoals de blokkering van de toegang tot de onderneming) door de werknemers, kan gerechtvaardigd zijn van zodra zij zelf slachtoffers zijn van rechtsmisbruik.
Het standpunt van het Hof, dat oordeelt dat piketten de normale uitoefening van het stakingsrecht niet overschrijden, wordt echter niet unaniem gedeeld binnen de rechtspraak. Andere gerechten hebben reeds geoordeeld dat het blokkeren van de toegang tot lokalen van een onderneming op zich reeds gekwalificeerd moet worden als een « feitelijkheid » en geen « normale uitoefening » van het stakingsrecht uitmaakt.
Zoals altijd, zal de concrete situatie in elk geval dus zorgvuldig geanalyseerd moeten worden.