1.
Met de eerste PotPourri wet van 19 oktober 2015 werd in de artikelen 1394/20 tot 1394/27 van het Gerechtelijk Wetboek een nieuwe procedure ingevoerd voor de invordering van onbetwiste geldschulden. Bij koninklijk besluit van 16 juni 2016 werd de inwerkingtreding vastgelegd op 2 juli 2016. Deze nieuwe procedure speelt zich volledig buiten de rechtbank af en is gericht op een snellere en efficiëntere invordering van schuldvorderingen en op de ontlasting van de rechtbanken.
2.
De procedure kan toegepast worden voor onbetwiste schulden tussen professionelen met betrekking tot hun professionele activiteiten. Doorslaggevend is dat zij ingeschreven zijn in de kruispuntbank der ondernemingen (KBO), wat dus een ruim toepassingsgebied inhoudt. De schuld moet vaststaand en opeisbaar zijn en moet een geldsom tot voorwerp hebben. Betwiste vorderingen kunnen daarentegen enkel via de gewone gerechtelijke weg ingevorderd worden. Belangrijk is dat de nieuwe procedure optioneel is en men nog steeds vrij is om via gerechtelijke weg de schulden betaald te zien worden.
In eerste instantie is het de advocaat die moet oordelen of voldaan werd aan het toepassingsgebied van de wet. Hij vormt als het ware een eerste rechter in deze nieuwe procedure. Het is enkel de advocaat die kan vaststellen of er voldaan is aan de voorwaarden en enkel hij kan beslissen om de procedure bij de gerechtsdeurwaarder in te leiden. Er dient dus ten strengste op toegezien worden dat er geen gebruik wordt gemaakt van naamlening. De gerechtsdeurwaarder mag zich dus niet wenden tot een advocaat met de vraag de gerechtsdeurwaarder opdracht te geven om, in naam en op verzoek van de advocaat tot invordering over te gaan.
Er is geen limiet voorzien voor het bedrag dat via deze procedure kan worden ingevorderd. Evenwel mogen de interesten en de schadebedingen samen niet meer bedragen dan 10% van de hoofdsom. Daarnaast kunnen ook de invorderingskosten en de wettelijke verhogingen via deze procedure verkregen worden. De invorderingskosten beperken zich tot de gerechtsdeurwaarderskosten. De kosten van de advocaat kunnen niet via deze procedure ingevorderd worden.
3.
Eens de advocaat de gerechtsdeurwaarder heeft aangezocht, komt deze laatste op de voorgrond en zal hij om te beginnen een aanmaning sturen tot betaling van de vaststaande en opeisbare schuld. Daarna heeft de schuldenaar 1 maand de tijd om de schuld ofwel integraal te betalen, een afbetalingsplan te verkrijgen of de schuld te betwisten.
Bij integrale betaling van de schuld of bij betwisting, houdt de procedure op. Indien de schuld betwist wordt, kan men nog steeds de schuldenaar dagvaarden. Bij het verkrijgen van een afbetalingsplan wordt de procedure dan weer opgeschort. Is er geen reactie binnen de maand, werd de schuld niet of niet integraal betaald, werd het betalingsplan niet nageleefd of weigert de schuldeiser het afbetalingsplan, dan stelt de gerechtsdeurwaarder een proces-verbaal van niet betwisting op. Dit proces-verbaal kan ten vroegste 8 dagen na het verstrijken van de termijn van 1 maand worden opgesteld.
4.
Samen met het formulier van tenuitvoerlegging vormt het proces-verbaal van niet betwisting een uitvoerbare titel. Dit formulier wordt verleend door een magistraat van het Beheers- en Toezichtscomité bij het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest. Hij bezit een minimale rechterlijke controle en oefent een marginaal toetsingsrecht uit. De tenuitvoerlegging geschiedt op dezelfde wijze als een rechterlijke beslissing en conform de gemeenrechtelijke regels van het Gerechtelijk Wetboek.
Na het verlenen van de uitvoerbare titel kan de schuldenaar nog verzet doen door het instellen van een vordering in rechte. Normaliter zal de rechtbank van koophandel bevoegd zijn nu het toepassingsgebied beperkt is tot ondernemingen. Verder kan men bij geschillen omtrent de gedwongen tenuitvoerlegging ook nog steeds bij de beslagrechter aankloppen.
Auteur:
Alexander VERMEIRE