Programmawet 25 december 2016 (BS 29 december 2015, 2de editie)
Nu de reeks over de Wet Werkbaar en Wendbaar Werk is afgerond, schetsen we u deze en de volgende we(e)k(en) de sociaalrechtelijke maatregelen die de voorbije weken in het Belgisch Staatsblad werden gepubliceerd.
Deze week komt de verhoging, per 1 januari 2017, van de werkgeversbijdragen op bedrijfstoeslagen (SWT) en aanvullingen op sociale uitkeringen (SWAV) aan bod.
Concreet gaat het om een verhoging van de werkgeversbijdragen op:
- de bedrijfstoeslagen verschuldigd in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT),
- de door de werkgever aan een werknemer betaalde aanvullende vergoedingen als toeslag bij de uitkeringen in geval van volledige werkloosheid (de zgn. canada dry-stelsels of stelsels van werkloosheid met aanvullende vergoedingen bij oudere werknemers (SWAV)).
De bijdragen op de door de werkgever aan een werknemer betaalde aanvullende vergoedingen als toeslag bij de uitkeringen voor tijdskrediet (de zgn. Fortistijdskredieten), verhogen niet.
De verhoogde percentages gelden uitsluitend voor de bedrijfstoeslagen en aanvullingen die vanaf 1 januari 2017 voor de eerste maal worden toegekend naar aanleiding van een opzegging of een beëindiging van de arbeidsovereenkomst betekend na 31 oktober 2016.
IN GROTE LIJNEN komt de verhoging per 1 januari 2017 op het volgende neer:
- in vergelijking tot de bijdragepercentages die gelden sinds 1 januari 2016 (= datum van de laatste verhoging ; zie SoCompact nr. 1-2016) verhogen de werkgeversbijdragen op bedrijfstoeslagen en aanvullingen met een coëfficiënt van 1,20 voor de profitsector (behalve voor de leeftijdscategorie vanaf 62 jaar) en met een coëfficiënt van 2,25 voor de non-profitsector;
- de indeling in leeftijdsgroepen wordt aangepast aan de nieuwe leeftijdsgrenzen voor SWT;-voortaan is er in de non-profitsector ook een bijdrage verschuldigd voor de 60-plussers (voorheen was die leeftijdsgroep vrijgesteld);
- ook de verlaagde bijdragevoet voor ondernemingen in herstructurering stijgt licht (het daarvoor vereiste koninklijk besluit werd wel nog niet gepubliceerd).
SCHEMATISCH weergegeven zien de verhoogde bijdragepercentages er als volgt uit:
1. Bijzondere werkgeversbijdrage verschuldigd in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT)
Leeftijd werkloze met bedrijfstoeslag bij de aanvang van het stelsel
Bijdrage profitsector
< 55 jaar
142,5 %
min. 50 EUR
≥ 55 jaar < 58 jaar
75 %
≥ 58 jaar < 60 jaar
75 %
≥ 60 jaar < 62 jaar
37,50 %
≥ 62 jaar
31,25 %
min. 37,60 EUR
Leeftijd werkloze met bedrijfstoeslag op einde van maand waarin de bijdrage verschuldigd is
Bijdragepercentage non-profitsector
< 55 jaar
48,11 %
≥ 55 jaar < 58 jaar
43,04 %
≥ 58 jaar < 60 jaar
27,86 %
≥ 60 jaar < 62 jaar
12,38 %
≥ 62 jaar
10 %
2. Bijzondere werkgeversbijdrage op de aanvullende vergoeding bij de werkloosheidsuitkeringen (SWAV)
Leeftijd werkloze bij de aanvang van het stelsel
Bijdragepercentage profitsector
< 52 jaar
150 %
≥ 52 jaar < 55 jaar
142,50 %
≥ 55 jaar < 58 jaar
75 %
≥ 58 jaar < 60 jaar
75 %
≥ 60 jaar < 62 jaar
58,24 %
≥ 62 jaar
48,53 %
Leeftijd werkloze op einde van maand waarin de bijdrage verschuldigd is
Bijdragepercentage non-profitsector
< 52 jaar
50,63 %
≥ 52 jaar < 55 jaar
48,11 %
≥ 55 jaar < 58 jaar
43,04 %
≥ 58 jaar < 60 jaar
27,86 %
≥ 60 jaar < 62 jaar
12,38 %
≥ 62 jaar
10 %