10/05/18

Cash for car eindelijk op kruissnelheid

Na een bochtig parcours keurde het parlement op 15 maart 2018 eindelijk het wetsontwerp betreffende de invoering van een mobiliteitsvergoeding goed. De maatregel wil het Belgische fileprobleem aanpakken door werknemers aan te sporen hun bedrijfswagen in te leveren en met de vergoeding die ze hiervoor krijgen op zoek te gaan naar alternatieve vervoersmiddelen voor hun woon-werkverplaatsingen. De wet is op 7 mei 2018 verschenen in het Belgisch Staatsblad.

Hieronder geven wij een kort overzicht van de krachtlijnen van de mobiliteitsvergoeding:
 

Wat?

De mobiliteitsvergoeding introduceert de mogelijkheid voor werknemers om hun bedrijfswagen in te ruilen voor een cash vergoeding waarvan de fiscale en sociale behandeling concurrentieel is met die van de bedrijfswagen.

Voor wie?

Zowel in hoofde van de werkgever als van de werknemer moeten bepaalde voorwaarden vervuld zijn om gebruik te kunnen maken van de maatregel.

Zo moet de werkgever al gedurende een ononderbroken periode van minstens 36 maanden een bedrijfswagen ter beschikking hebben gesteld aan één of meerdere werknemers.

Enkel werknemers die 1) op het ogenblik van de aanvraag minstens 3 maanden ononderbroken over een bedrijfswagen beschikken bij de huidige werkgever en 2) tijdens de 36 maanden voorafgaand aan de aanvraag minstens 12 maanden over een bedrijfswagen (hebben) beschikt bij de huidige werkgever kunnen dergelijke mobiliteitsvergoeding aanvragen.

Met deze voorwaarden wil de wetgever voorkomen dat werkgevers kortstondig een bedrijfswagen gaan toekennen om deze nadien te vervangen door een fiscaal en parafiscaal gunstige vergoeding.

Er zijn specifieke regels voor startende werkgevers en werknemers die ook bij hun vorige werkgever over een bedrijfswagen beschikten.

Hoe?

Zowel werkgever als werknemer zijn volledig vrij om al dan niet gebruik te maken van de mobiliteitsvergoeding:

De invoering van de mobiliteitsvergoeding behoort tot de uitsluitende beslissingsbevoegdheid van de werkgever;
Indien is voldaan aan de wettelijke voorwaarden, kan de werknemer schriftelijk vragen aan de werkgever om zijn bedrijfswagen in te ruilen voor een mobiliteitsvergoeding;
Vervolgens weigert of aanvaardt de werkgever de aanvraag schriftelijk;
De formele aanvraag van de werknemer en de positieve reactie van de werkgever op deze aanvraag vormen een overeenkomst die inhoudelijk deel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst tussen de partijen. Deze schriftelijke overeenkomst is een sociaal document en moet onder andere het basisbedrag van de mobiliteitsvergoeding vermelden.

Gevolgen?

De toekenning van de mobiliteitsvergoeding maakt een einde aan de toekenning van de bedrijfswagen en de daarmee verbonden voordelen (bv. winterbanden, verzekeringen, navigatietoestellen,...) vanaf de eerste dag van de maand waarin de mobiliteitsvergoeding wordt toegekend.

Het bedrag van de mobiliteitsvergoeding is gebaseerd op de cataloguswaarde van de bedrijfswagen en bedraagt:

  • 20% van 6/7e van de cataloguswaarde van de bedrijfswagen, eventueel te verminderen met de persoonlijke bijdrage van de werknemer, indien de werknemer niet over een tankkaart beschikte.
  • 24% van 6/7e van de cataloguswaarde van de bedrijfswagen, eventueel te verminderen met de persoonlijke bijdrage van de werknemer, indien de werknemer wel over een tankkaart beschikte.  

De toekenning van de mobiliteitsvergoeding kan (in principe) niet worden gecumuleerd met de fiscale vrijstellingen van woon-werkvergoedingen. De bestaande verplichtingen van de werkgever om een verplaatsingsvergoeding toe te kennen houden op te bestaan vanaf de eerste dag van de maand waarin de mobiliteitsvergoeding wordt toegekend. 

(Para)fiscale behandeling?

Het (para)fiscaal statuut van de mobiliteitsvergoeding kan als volgt worden samengevat:

  • In hoofde van de werknemer: 

Geen persoonlijke RSZ bijdragen;

Fiscaal belast als voordeel van alle aard, waarbij het belastbaar voordeel op jaarbasis gelijk is aan 4% van 6/7e van de cataloguswaarde van de bedrijfswagen, eventueel te verminderen met de persoonlijke bijdrage van de werknemer.

  • In hoofde van de werkgever:

Geen patronale RSZ bijdragen, wel bijzondere solidariteitsbijdrage die gelijk is aan het laatst geldende bedrag van de CO2-bijdrage van het ingeruilde voertuig;
Mobiliteitsvergoeding aftrekbaar ten belope van 75%, met een overgangsregeling voor de eerste jaren na het inruilen van de bedrijfswagen.

Inwerkingtreding?

De wet treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2018.

dotted_texture