Een werkgever verving een bestaande bonus gedeeltelijk door maaltijdcheques. Het Hof van cassatie bevestigt een arrest van het Arbeidshof van Brussel van 8 september 2016, dat oordeelde dat er in dat geval RSZ-bijdragen verschuldigd zijn op de maaltijdcheques.
1. Vrijstellingsvoorwaarden van maaltijdcheques
Artikel 19bis, §1, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders bepaalt de voorwaarden waaronder maaltijdcheques vrijgesteld zijn van sociale bijdragen.
Eén van die voorwaarden is dat de maaltijdcheque niet kan worden toegekend ter vervanging of ter omzetting van loon, premies of een voordeel.
2. Het arrest van het Hof van cassatie van 24 juni 2019
In een arrest van 8 september 2016 oordeelde het Arbeidshof van Brussel dat maaltijdcheques die ter vervanging van een deel van een bonus werden toegekend, als loon dienden beschouwd te worden. Bijgevolg dienden zij onderworpen te worden aan RSZ-bijdragen.
De werkgever was het daar niet mee eens en de vraag werd voorgelegd aan het Hof van cassatie.
Het Hof van cassatie wijst er uitdrukkelijk op dat artikel 19bis, §1, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 geen onderscheid maakt naargelang de vervanging of omzetting van de premie volledig of gedeeltelijk is.
Van zodra er sprake is van een omzetting of een vervanging, ook al gaat het slechts om een gedeeltelijke omzetting, zijn de voorwaarden om vrijgesteld te zijn van RSZ-bijdragen niet vervuld.
Op basis hiervan moeten de maaltijdcheques die een bonus slechts gedeeltelijk vervangen, dan ook als loon worden beschouwd dat onderworpen is aan sociale zekerheidsbijdragen.
Te onthouden?
Het Hof van cassatie verduidelijkt de voorwaarden waaraan maaltijdcheques moeten voldoen opdat zij vrijgesteld zouden zijn van RSZ-bijdragen.
De werkgever die de maaltijdcheques betaalt als gedeeltelijke omzetting van een premie, komt volgens het Hof niet in aanmerking voor deze vrijstelling.
Bron: Cass. 24 juni 2019, Nr. S.18.0103.F