De feiten
Een merk van schoonheidsproducten betaalt aan de verkopers van onafhankelijke parfumerieën een premie, waarvan het bedrag afhangt van de verkoopsresultaten van haar producten.
Op deze premies worden geen sociale zekerheidsbijdragen betaald, niet door de werkgever, noch door de producent van de schoonheidsproducten.
De RSZ meent dat deze premies als loon moeten worden beschouwd, waarop sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd zijn.
2. De uitspraak van het Hof van Cassatie
In haar arrest van 20 mei 2019 bevestigt het Hof van Cassatie een arrest van het Brusselse Arbeidshof van 7 maart 2018, waarin werd geoordeeld dat premies die door derden worden betaald, loon vormen waarop sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd zijn.
De uitspraak van het Arbeidshof was voornamelijk gebaseerd op de volgende overwegingen:
- De premies werden toegekend als tegenprestatie voor het werk dat werd verricht in uitvoering van de arbeidsovereenkomst van de verkopers.
Er worden immers alleen premies betaald voor de verkoop van de schoonheidsproducten die plaatsvindt in het kader van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst.
- Het feit dat deze premies worden betaald door een derde partij, en niet door de werkgever, betekent niet dat de premie geen vergoeding uitmaakt voor geleverde arbeidsprestaties.
Het Hof van Cassatie bevestigt dus het standpunt van het Arbeidshof dat de vergoedingen die werknemers ontvangen voor arbeid die zij in het kader van hun arbeidsovereenkomst verrichten, in aanmerking moeten worden genomen bij de berekening van de sociale zekerheidsbijdragen.
Te onthouden?
Iedere vergoeding die aan werknemers wordt betaald al tegenprestatie voor de arbeid die in het kader van de arbeidsovereenkomst wordt verricht, maakt loon uit waarop sociale zekerheidsbijdragen moeten worden betaald, ook al wordt deze vergoeding toegekend en betaald door een derde.
Bron: Cass. 20 mei 2019, A.R. S.18.0063.F
